vinden? En wie zou 't willen afkeuren dat daartoe ook de romantische vorm wordt dienstbaar gemaakt?
Met die gunstige vooringenomenheid namen wij het boek op. Maar des te grooter was de teleurstelling, want hoe wèlgemeend het gronddenkbeeld moge wezen, de bewerking en vooral de vertaling zijn zoo alleronbehagelijkst, dat het ons verwonderen zou als iemand die er niet toe verpligt is, de lezing tot het einde toe vol hield.
De vrijheids-theoriën van 1848 worden aanbevolen en bestreden, in de vervelendste gesprekken, zelfs tusschen een echtpaar, waarbij het niet te verwonderen is, dat het vrouwtje uitroept: ‘Sla dat nu maar verder over, lieve man!’ (bl. 78). Ook de lezer moet wel lust krijgen om alles maar
‘verder over te slaan’, als hij dezen en dergelijken onzin leest:
‘Aan het drama moet wel eene gedachte ten gronde liggen, zeggen de kunstenaars, maar deze zoogenaamde gedachte is eigenlijk eene idée [!], dat wil zeggen, het leven, dat in de aanschouwing voorgedragen is, en niet een oordeel welk veel te arm is om de volheid des levens te omvatten’ (bl. 91). Niet veel beter is: ‘dat de menschheid uit hare misdadige oplossing en hare ondeelen wederom tot eenheid gebragt moest worden’ (bl. 37).
Bl. 81 lezen wij: ‘Margaretha had in haar karakter wel iets van de messalina der oude Geschiedenis; zij was in haar zedelijk gevoel wel te verzadigen, maar nooit te bevredigen’. Zoo als ‘verzadigen’ dáár tegenover ‘bevredigen’ staat, is het onzin; maar die weet, wat ten opzigte der verfoeijelijke gemalin van claudius het: ‘quidem lassari, sed non satiari’ geldt, zal de tirade hoogst aanstootelijk vinden, zelfs in dát verband, waar over die margaretha al zeer zonderling gesproken wordt.
Van de vertaling zal men genoeg hebben, als men leest: ‘wie zoekt echte diamanten in eene invatting van koper?’ (bl. 3); eene ‘onomwondene uitspraak’ (bl. 13); ‘een walzer dansen’ (bl. 44); ‘het is als hadt gij u voorgenomen, uwen voorouders de levieten te lezen’ (bl. 69 - is dit eene drukfout voor: metten?); ‘gij moet wel filosofie gestudeerd hebben’ (bl. 87). - Doch het zondenregister is lang genoeg.
Wij zijn van de geachte en achtingwaardige firma der Uitgevers iets beters gewoon. Denkelijk zijn zij-zelven met deze vertaling te leur gesteld.
v.o.