De Hulpbank als middel tot voorkoming van Armoede beschouwd door Jhr. Mr. H.J. van der Heim. Te Amsterdam, bij J.H. Gebhard en Comp. 1854. In gr. 8vo. 82 bl. f :-90.
Het is een verblijdend teeken onzer dagen, dat men, buiten en behalve het aanheffen van luide klagten over steeds toenemende armoede, en het zich voorspiegelen van allerlei schrikbeelden met betrekking tot dien kanker der Maatschappij, meer en meer op middelen bedacht wordt om die kwaal in haar ontstaan te voorkomen en in haren voortgang te stuiten. Onder die preventieve middelen in den laatsten tijd, met goed gevolg naar het blijkt, aangewend, behoort ook de Hulpbank, die zich ten doel stelt: ‘door het geven van kleine geldelijke voorschotten den nijveren handwerksman, den daglooner, neringdoende of werkelooze, in staat te brengen zijn beroep, zijnen handel of zijnen arbeid uit te oefenen of uit te breiden’ (bl. 8).
In bovenstaande brochure leert ons de Heer van der heim die inrigting nader kennen. Hij schetst hare strekking, § 1; Hij vermeldt de buiten- en binnenlandsche Hulpbanken, hare oprigting en werkkring, § 2; en daarna bepaaldelijk over de Nederlandsche Hulpbanken sprekende, behandelt hij achtervolgens: het kapitaal, § 3; de wijze van uitleening en terugbetaling, § 4; de rente en boete, § 5; den persoon des leeners, § 6; den persoon des borgs, § 7; en het bestuur der hulpbank, § 8; terwijl als Bijlagen volgen een Concept-reglement voor de Hulpbank, en drie Model-staten of Tabellen bij de Jaar-Verslagen der verschillende Hulpbanken te voegen.
Wie deze wèlgeschreven brochure ter hand neemt, zal haar niet nederleggen zonder geheel op de hoogte gebragt te zijn van deze zoo nuttige instelling. Den Heer van der heim, zoo wij meenen een der mede-Directeuren der te 's Hage opgerigte Hulpbank, komt lof en dank toe voor de belangrijke bijdrage door hem geleverd op het gebied van armenzorg en wèlbestede weldadigheid. Moge zijn geschrift, gelijk hij-zelf wenscht en bedoelt, de oprigting van Hulpbanken daar waar ze nog niet bestaan ten gevolge hebben.
Eene opmerking zij ons ten slotte vergund, met betrekking tot de renten door de Hulpbank van de leeners gevorderd.