De bekeering van een Dronkaard. Dichterlijk verhaal door J. Smit, Landman te Grootebroek. Te Hoorn, bij Gebr. Vermande. 1854. In kl. 8vo. 16 bl. f :-20.
De Landman van wien wij ons hier een vers zien aangeboden, toont zich daarmede te scharen onder de voorstanders van de Afschaffingsgenootschappen, blijkens de volgende regels:
O gij die 't misbruik haat van 't zielverdervend vocht,
En hem veracht en schuwt, die deugd en eer verkocht
Om 't walgelijk genot, dat slechts genot kan heeten
Voor hem die pligt veracht, voor hem die zijn geweten
Het zwijgen oplegt of in helsch gedruisch ontvlugt,
Waar satan grondtoon slaat, de menschheid treurt en zucht;
Gij, gij, die 't misbruik haat, maar niet den drank wilt weren,
Wier leus is: matigheid! slechts 't misbruik kan verneeren! -
Uw leus is luttel waard! - enz.
Het denkbeeld om eenen dronkaard door het zien lijden van zijn huisgezin en door 't ondervinden der liefde van zijne brave vrouw tot bekeering te laten komen, is goed, en de verzen zijn vrij vloeijend. Het woord ‘dichterlijk’ op den titel klinkt wel wat hoog, maar is zeker met eene goede bedoeling aan de wèlberijmde vertelling door den welmeenenden landman gegeven, die met dit verhaaltje toont zijn nuttigen stand tot eere te zijn.
z.