toevlugtsoord voor het menschelijk hart, de verst mogelijke verwijdering van menschelijkheid. Godloochening is het onnatuurlijkst, huiveringwekkendst ledig, in de geheele natuurlijke, zedelijke en verstandelijke schepping. De mensch, die tot het ijzingwekkend besluit gekomen is: “Er bestaat geen God!” moet het ongelukkigste en beklagenswaardigste schepsel in het heelal zijn’ enz. - De Schrijver bepaalt den lezer bij de wonderen der schepping, ook tegenover de werken van 's menschen vingeren; - vervolgens bij de wegen der Voorzienigheid, en eindelijk bij de Openbaring. Het Tweede Hoofdstuk wijst ons Gods hand aan in de verspreiding des Christendoms. Het Derde: Gods zorg in het wegnemen van hinderpalen. Het Vierde is gewijd aan het aanwijzen van den vinger Gods in zonneschijn en schaduw, een eenigzins duister opschrift en ook minder gelukkig Hoofdstuk. - Het Vijfde spoort den vinger Gods na in de voorbereiding tot de Openbaring, en het Zesde in de leiding van het kwade tot goede uitkomsten. John cummings rigting is ook in ons Vaderland te zeer bekend, dan dat wij hierop den lezer hebben opmerkzaam te maken, terwijl wel niemand het bestrijden of het verdedigen van die rigting, die zoo vele vóór- als tegenstanders heeft, van ons zal verlangen. Cumming meent dat het met de wereld ten einde spoedt - wie zal hem het tegendeel bewijzen? - Qui vivra verra! - Wij wenschen zijn altijd belangrijk boeksken een gunstig onthaal en vele vrienden.
e.