Therèse, door den Schrijver van: ‘Réalités de la vie domestique’, enz. Te Alkmaar, bij H.J. van Vloten. 1853. In gr. 8vo. 384 bl. f 3-40.
Therèse is, ten gevolge van hetgeen haar als kind wedervaart, maar vooral door teleurgestelde liefde, geheel overgegeven aan godvruchtige bespiegelingen en handelingen van vroomheid. Er is daarin vrij wat overdrevens. Het werk zal buiten twijfel gretige lezers vinden; maar dat neemt de gebreken niet weg. Vroomheid uit een ongelukkigen minnehandel gesproten, grenst uit haren aard doorgaans aan dweeperij, wier vlagen echter veelal ophouden wanneer de hoop op eene echtelijke verbindtenis weder levendig wordt. Ref. heeft dat meer dan ééns waargenomen. Als therèse het geluk ziet der vrouw die gehuwd is met den man dien zij (t.) heeft lief gehad, dan verheugt zij zich, niet in dier plaats te zijn, omdat zij anders zich aan hem en aan hare kinderen zou hebben toegewijd, en niet aan den Verlosser; maar zulke gevoelens, meent Ref., zijn verre van Evangelisch, en rieken sterk naar de kloosterlucht. De bestemming der vrouw is: echtgenoot en moeder te zijn; als zij dat is in den waren zin des woords, dan is zij eene Christinne, zoo als het door den Heer wordt verlangd. - Wat er ook gezegd wordt aangaande opofferende liefde, is niet zeer duidelijk. In één woord: wonden des harten als die welke hier worden voorgesteld, mogen de oorzaken zijn van een godsdienstig leven, maar dat leven mist het beginsel van belangeloosheid, en, door de heelbaarheid dier wonden, ook den waarborg van duurzaamheid. - Intusschen heeft Ref. er niets tegen dat men dit gevoelen als subjectief beschouwe. - Zijne aanmerking betreft den grondslag van het werk, die hem verkeerd voorkomt, gelijk dat in romans wel méér het geval is. De bewerking overigens is niet onverdienstelijk. Het boek is onderhoudend en ook dáárom voor Leesgezelschappen bijzonder geschikt.
De uitvoering is goed. Ook de stijl en de correctie zijn loffelijk, en het vignet is niet onbevallig.