aan Officieren en Onder-officieren der Schutterij; Onder-officieren van het staande leger, die zich door eigen studie tot het afleggen van een Officiers-examen willen voorbereiden; en allen, die eenigermate met de beginselen der krijgswetenschap wenschen bekend te worden. - Vele daarbij te raadplegen werken (de vermelding alleen van de deugdelijkste ware voor oningewijden beter geweest) zijn achter de behandeling van elke wapensoort vermeld.
De verschillende wapens zijn vlugtig behandeld; alleen aan de artillerie met den aankleve er van is meerdere zorg gewijd. Wat over Versterkingskunst, Vestingbouw en Aanval en Verdediging van sterkten gezegd wordt, is wel belangrijk, maar bevat toch niets meer dan hetgeen daarover in andere krijgswetenschappelijke werken wordt gevonden.
Een enkel foutje is ingeslopen op blz. 14: wat aldaar van de tirailleurkompagniën wordt gezegd, is voor alsnog geene waarheid geworden. Het Instructie-Bataillon en het Depôt van Discipline zijn niet vereenigd, en het eerste heeft niet drie, maar vier kompagniën, waarvan de vierde bestaat uit jongelingen tot het kader voor de dienst in onze Overzeesche Bezittingen bestemd. Misschien echter was het werk vóór de bijvoeging dezer kompagnie reeds ter perse.
Jammer dat de stijl, taal, spelling en interpunctie veel te wenschen overlaten. Dezelve, daarstellen, zich (voor elkander) en menig ander verkeerd of onbruikbaar woord; verschillende spelling van een en hetzelfde woord (b.v.: corps en korps); wispelturig gebruik van hoofdletters; gebrekkige woordvoeging, enz. vindt men op bijkans elke bladzijde. Ten bewijze een paar stalen:
Blz. 7. Marechaussée. ‘Dikwijls in geringe (kleine) detachementen of brigades opgelost, staan zij veelal op zich zelve(n) en kunnen daardoor in moeijelijke omstandigheden verkeeren (komen), vermits (terwijl) van hunne geestkracht belangrijke zaken kunnen afhangen.’
Blz. 10. ‘Men wachte zich echter, hen niet (?) als Tirailleurs te bezigen, maar hen steeds in bedekte stellingen te plaatsen, waar zij aan geene Kavallerie-aanvallen bloot staan.’
Blz. 19. ‘In navolging van vreemde magten (?), hebben wij