Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1853
(1853)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 536]
| |
2.Gelukkig effect.
mak rijmbol heeft het uitgeschreeuwd,
Wat eer zijn treurspel heeft genoten: -
Ja, 't is gespeeld, en niet gefloten; -
Hoe kan men fluiten, als men geeuwt?
| |
3.Verre toekomst.
De Waarheid héérschen? - 't Heeft geen schijn:
't Belang regeert; hoe velen 't wraken. -
Zoo ras 't gelukt de móóren blank te maken,
Zal 't ánders zijn.
| |
4.Bij een portret.
Europa hing aan zijn behagen;
Hij overwon 't in vijftig slagen,
Maar kwijnde en stierf op St. Heleen:
Wat was hij groot! Wat was hij kleen!
| |
5Broosheid.
Ik zag hem als een godheid eeren.
Hoe dreigend stak hij 't hoofd omhoog;
Wat weerlicht schitterde uit zijn oog;
Hij scheen den donder te overheeren.
Elk bukte voor zijn kracht en moed;
Wie hem weêrstond vertrad zijn voet.
Ik ging voorbij met heimlijk beven....
Kwam weêr, en zag naar allen kant:
Waar was de groote man gebleven? -
Toen 'k weêrkwam lag hij onder 't zand!
| |
6.Elk naar zijn aard.
Een honigbij, op honig uit,
Streek gonzend over gras en kruid
En dronk uit alle bloemen.
‘Dat kan ik’ - sprak de tuinmansvrouw -
‘Hoe elk met lust uw vlijt aanschouw'
Toch niet verstandig noemen.
Zie, hoe gevaarlijk bloemen zijn:
De spin verzamelt er fenijn!’....
‘Ja’ - sprak de bij, met kinderzin -
‘Maar ik vind honig; 'k ben geen spin.’
|
|