Truydeman en zijn wijf. Eene Westfriesche novelle. Door J. Honig, Jz., jr.Te Amsterdam, bij J. van der Hey en Zoon. 1852. In gr. 8vo. 238 bl. Met titel en vignet in steendruk. f 2-25.
Onze lezers zullen de overlevering aangaande ‘truydeman en zijn wijf’, dat weldoend paar voor Hoorn, wel kennen uit plaatselijke berigten of uit hare behandeling in den Gids van 1843. Honig heeft haar ‘met het luchtige gewaad der novelle omhangen’ en is daarin, naar het ons voorkomt, vrij wel geslaagd. De verhaaltrant is onderhoudend; het kostuum van den tijd is over 't geheel goed bewaard, en de stijl, hoewel niet uitstekend, verdient ook geene bepaalde afkeuring.
Het boek bleef alleen door toevallige omstandigheden tot nu toe onvermeld; wij vinden het allezins waardig er de aandacht met korte woorden op te vestigen. Ons vaderland is niet rijk aan overleveringen - maar ook niet zoo arm of er valt hier en daar nog wel bouwstof voor de romantiek op te delven, en van hetgeen er nog is, wordt naar ons gevoelen te weinig partij getrokken. Wie zich daartoe verledigt verdient alzoo aanmoediging. Moge zij den Heer honig in ruime mate ten deel vallen!