Beknopte geschiedkundige inleiding tot den Heidelbergschen Katechismus, ten dienste van hen, die de prediking over den Katechismus bijwonen. Te Groningen, bij P. van Zweeden. 1853. In gr. 8vo. 23 bl. f :-25.
Wij zijn meer ingenomen met het denkbeeld, dat de ongenoemde Schrijver van dit stukje heeft zoeken te verwezenlijken, dan met de wijze van uitvoering zelve. De gemeente heeft, onzes inziens, wel behoefte aan eenig onderrigt omtrent den oorsprong en de waarde van het Catechetisch leerboek, dat in de Hervormde Kerk nog altijd bij het openbaar godsdienstig onderwijs ten grondslag ligt. Verreweg de meesten zijn daaromtrent te eenemale onkundig of schrijven aan dat leerboek een gezag toe, waarop het geene aanspraak maakt. Maar wil men hen beter onderrigten, dan moet dit, zoo wij meenen, uitvoeriger en grondiger geschieden, dan het hier geschiedt; dan moeten vooral ook de inhoud, de vorm, de strekking en het nut, daaraan verbonden, ter sprake komen; dan moet men meer tot de bijzonderheden afdalen, die daarin voorkomen, en de algemeene lofspraak, hoe waar en welverdiend ook, met deugdelijke bewijzen staven. Oppervlakkiger opstel, dan dit, is er over zulk een onderwerp wel niet te vervaardigen. Behoudens dit hoofdgebrek kunnen wij het echter met vrijmoedigheid aanbevelen, en wij hebben er dan ook overigens geene aanmerkingen op te maken. Alleen vinden wij op bl. 22 zeer onjuist gezegd, dat de namiddagkerken, ofschoon over het algemeen nog weinig gevuld, toch veel beter bezet zijn, dan vroeger het geval was. Van de zeventiende eeuw, vergeleken met de onze, moge dit op sommige plaatsen niet geheel bezijden de waarheid zijn; van de achttiende, die de tegenwoordige onmiddellijk voorafging, geldt het zeker niet. De getuigenis van de meer bejaarden onder ons, die te dezen opzigte betere dagen gekend hebben, is daarmede lijnregt in tegenspraak. En ofschoon wij weten, dat het vroeger niet alles goud was wat er blonk, toch begrijpen wij niet, hoe men bij mogelijkheid de tegenwoordige opkomst der gemeente in