opofferingen tot welke eene hartgrondig liefhebbende vrouw in staat is, leze dit werk. Eene enkele passage zullen wij aanroeren, om ten minsten een klein staaltje te leveren ook van den verdienstelijken stijl der vertaling. - Toen jeanne overtuigd werd dat zij zonder reden haren minnaar van koelheid verdacht; maar tevens hoorde, met hem geen uitzigt te hebben dan op kommer en behoefte buiten de grenzen haars vaderlands, antwoordde zij (D. II, bl. 98): ‘Dan - en hare wankelende knieën bogen zich schier ter aarde neêr - dan loof ik God met een jubelend en ootmoedig harte voor al wat mij de toekomst kan bereiden. Breng mij naar Amerika's wildernissen, laat mij verzengend heete zandwoestijnen doortrekken, of bosschen zoo oud als de wording der wereld, waar allerhande verscheurende dieren brullend om mij heen waren - breng mij slechts naar dat plekje gronds op aard, dat gij beschaven wilt door er u neêr te zetten met der woon, en ik zal u eene slavin zijn, meerder slavin dan de vrouw van den Indiaan het voor dezen is....Mijn besluit is genomen.’ - En nu zie men hoe moedig en standvastig, onder allerlei leed en gevaar, zij door daden toont in die woorden waarheid, niet anders dan waarheid te hebben gesproken. Het Derde Deel, waarin dat beschreven wordt, is in 't algemeen vol treffende schoonheden. Wij bevelen het werk met nadruk aan; wèl verzekerd dat het niemand onvoldaan zal laten, maar velen hoogst aangename uren verschaffen zal.