althans, nog nieuw zijn. Het ware zeker niet kwaad wanneer alsnog bij ieder exemplaar een los blaadje wierd gevoegd, tot aanwijzing van de nog niet gecomponeerde nommers.
De Heer broekhuyzen, die blijkbaar ‘in het rijk der Toonkunst is ingewijd’, en niet zonder vrucht heeft ‘gestreefd om daarin de verschillende vormen der zangstukken te leeren kennen’, levert hier nog maar een gedeelte van zijne deels oorspronkelijke, deels vertaalde gedichten ‘ter muzikale bewerking geschikt.’ Wat hij nog en portefeuille heeft zal, volgens een Bijschrift aan het slot, later in druk worden gegeven. Intusschen wil hij den toondichteren afschrift daarvan doen toekomen op hunne aanvrage. Verder kan dienstvaardigheid wel niet gedreven worden. De inhoud van de nu aangekondigde verzameling getuigt van 's Dichters werkzaamheid, kunstgevoel en smaak, en levert - afgescheiden van 't bijzondere doel - eene vrij aangename lectuur op, door de vlugge afwisseling der onderwerpen, de losheid der maten, en de verscheidenheid van gedachten bij den lezer opgewekt. Zonder tot onze Meesterzangers te behooren, of op 't gebied der muzikale poëzij de éérste te zijn, heeft de Heer broekhuyzen, als muzikaal dichter onmiskenbare verdiensten, en waar de kritiek in zijn werk stoffe vindt tot aanmerking of afkeuring (zoo als b.v. op bladz. 72 en 73), wordt zij ontwapend door zijne bescheidenheid, die ‘geen letterkundigen roem’ beoogt, en zelfs door het vóórop geplaatste motto, uit l. uhland's Gedichte, hem eene lagere plaats geeft, dan hij werkelijk verdient. Wij bevelen dan ook nu, dit zijn Liederboek met gerustheid in de aandacht van onze toondichters, en vestigen er, bovendien, de aandacht op van al wie smaak vindt in niet te diepzinnige poëtische lectuur. Het boekje biedt een aangenaam vlugtig onderhoud aan in verloren oogenblikken, en kan ook, door de menigte voor muzikale bewerking geschikte vormen die 't aan de hand geeft, zelfs voorname Dichters nuttig zijn, wanneer zij in 't
geval komen voor eenigerlei compositie woorden te moeten leveren, en, bij gemis van muzikale kennis, omtrent den vorm verlegen staan. Tot eene proeve van den stijl en den versbouw volgen hier de Wals en het Meisje bij de beek; het eerste oorspronkelijk, het tweede vertaald: