Staatkundige verdeeldheid, in welke de hartstogten zich óók, wederzijds, in dichtmaat uitgestort en noch zaken, noch zelfs personen ontzien hebben. Hij kan die tijdvakken niet verzwijgen. Eenmaal van 't gebied der feiten op dat der driften overgestapt, is hij te werk gegaan even onpartijdig als de geschiedenis-zelve, - die echter, in háre rollen, zeer veel niet opneemt van 't geen beter is vergeten te worden, en die nimmer haar oordeel verzwijgt. Zal hij ook dán wat buiten de rollen der geschiedenis, onder een sluijer van jaren, vergeten ligt, voor den dag halen, en met dezelfde stille onzijdigheid de partijen laten spreken? Wij gelooven dat het niet goed is; ja, dat het schadelijke indrukken kan maken. Naar óns gevoelen komt het ook niet te pas; want wij kunnen b.v. de schimp- en hekeldichten, in welke de Staatkundige partijen in ons Vaderland, van 1780 tot 1795, elkander gehavend en gelasterd hebben, maar niet beschouwen als Geschiedzangen: stukken welke de onpartijdige geschiedenis hare aandacht waardig keurt. In elk geval zouden wij 't gevaarlijk en onverant woordelijk vinden, wanneer die hartstogtelijke rommelzoo herdrukt, en 't volk in handen gegeven wierd. - De Heer v. gelieve deze aanmerking te overwegen. Wij zijn met dit werk te zeer ingenomen, om niet rondborstig te zeggen wat wij beschouwen als een gebrek in den Eersten Bundel en als een struikelblok voor den volgenden.
Een overzigt te geven van den veel bevattenden inhoud laat ons bestek nu niet toe; maar wij bevelen elken beoefenaar van geschiedenis of dichtkunst den bundel; doch ook hem-zelven, bij 't lezen der laatste 150 bladzijden, verdraagzaamheid aan. - Het werk bevat zelfs menig meesterstukje van stijl, vers-schikking, en berijming. Dat er niets nieuws onder de zon is bleek ons ook nu weder; want we vonden een voorbeeld van van alphens verhevene:
- - - - - - maar Neêrlands God zei ‘ik!’
in 't verheven, hoewel door den naslependen staart ver-