taelde den man en als hy ver genoeg terug gekeerd was, legde ik den arm myner emma op den mynen en wy stapten de velden in. Wy doortrokken een smal wegentje dat tusschen laeg schaerhout liep en op een klein speldeboschje uitkwam: dit boschje belemmerde het doorzigt en was als eene gordyn, die voor de grootheid gespannen was, welke ons wachtte.
Weldra waren wy het wegelyn door, de denneboomen ruischten boven onze hoofden en hier en daer vloog een wild vogeltje weg - door den raren stap van menschen opgeschrikt. Wy zwegen, want onze vrolijkheid had voor afwachting plaets gemaekt, en myne geliefde was diep nieuwsgierig te vernemen of de heide haer wel de voldoening zou geven, welke ik er van had beloofd.
Eensslags was al wat het gezigt verhinderde verdwenen; de laatste ry boomen waren we voorby en onze blik staerde over eene grenslooze vlakte in den niet der oneindigheid.’
Wij hebben bij deze producten van Vlaemschen kunstzin wat lang stilgestaan, omdat ze de eersten zijn, die wij ter aankondiging ontvingen; maar eindigen nu in de overtuiging: dat, als 't Zuiden geene stukken van beter allooi konde leveren, er weinig voor ons te winnen zou zijn bij de aangevangen letterkundige verbroedering.
Den liefhebberen van taalverrijking biedt de Droomer een rijken oogst aan. Wij vonden er o.a.: beknibbelen, voor laken; kladderaren, voor kladschilder; massen, voor menigten; orkanenbroeisel, voor opkomend onweêr; yllicht dat walmt, voor bliksemstraal; pligtig, voor schuldig; overvuld, voor overstelpt; omwindeld, voor omgeven; echtte, voor klemde; smoor, voor regen; smookregen, voor stofregen; dubbend, voor waggelend of twijfelend; spreekgemak, voor vlugheid in 't spreken; zich verwachten, voor iets verwachten; schroom, voor zorg; vermildering, voor verzachting; verwandelen, voor veranderen; overzwollen, voor overstelpt; traegzaem, voor langzaam; heilzaemheden, voor geluk; betrachten, voor beschouwen; knoesels, voor enkels; smartvocht, voor tranen; zich ontmaken, voor zich