Het Kasteel Haumont, in Auvergne. Naar het Fransch van Elie Berthet. Te Deventer, bij A.J. van den Sigtenhorst. 1851. In gr. 8vo. f 1-90.
Dit verhaal geeft een romantisch tafereel uit het leven van den grooten condé. Het hoofdtooneel is het aloude, nu spoorloos verdwenen kasteel Haumont in Auvergne, werwaarts een verdwaalde troep ruiters zich begeeft. Die ruiters zijn de Prins van condé en eenigen zijner hoofdöfficieren, die incognito, onder geleende namen, dit gedeelte van Frankrijk, hoofdzakelijk met Koninklijke troepen bezet, doortrekken. Zij worden door den hoog bedaagden eigenaar van het kasteel, die niet tot de zoogenaamde Frondeurs behoort, gastvrij opgenomen. Aan het middagmaal ontstaan er woordenwisselingen van Staatkundigen aard, die den ouden Baron tot scherpe gezegden aangaande den Prins van condé vervoeren, en aan dezen stof geven tot nadenken en bijkans tot terugkeer op den ingeslagen weg. De oudste zoon van den Baron en diens eenigst kind is overleden; maar zijne weduwe leeft bij haren schoonvader op het kasteel, waar ook de jongste zoon van den Baron, diens toekomstige erfgenaam, zijn verblijf houdt. Deze laatste is een zedeloos jong mensch, een deugniet en losbol, vol vermetelheid en ondragelijken trots. Staande het verblijf van den Prins op het kasteel wordt er ontdekt, dat die deugniet het zoontje van zijnen broeder, den wettigen erfgenaam der vaderlijke goederen, heeft vermoord, om in diens regten te treden. De oude Baron is bevoegd hem te vonnissen, en verwijst hem ter dood. De Prins komt tusschen beiden, verhoedt de voltrekking der straf, en verwerft door zijnen invloed de genade des Konings voor den misdadiger. Daarop gaat de Prins zijn lot te ge-