Hoog Geregtshof hem ‘over de te houden bijeenkomst raadplegen,’ en, zegt hij, ‘'s avonds stelde ik, ten huize van Mr. p. mijer, gezamenlijk met de Heeren Mrs. donker curtius en prins, Lid en Griffier van het Hoog Geregtshof, eene soort van programma, 't welk wij zouden volgen, indien een van ons, door tot President verkozen te wordan, op de leiding der bijeenkomst eenigen invloed mogt verkrijgen.’ - De Heer van hoëvell ging (bl. 23) den 22 Mei des avonds naar de Harmonie, werd bij meerderheid van stemmen tot President gekozen, en nam het Presidie op zich. Wanneer wij dus van den Schrijver vernemen, hoe bedrijvig hij in de zaak is geweest, kan het wel geene verwondering baren, dat sommigen hem voorstelden als trachtende de gemoederen op te ruijen.
Ten gevolge van de geruchten deswege, door verklaringen gestaafd, werd, zoo als de Schrijver zegt (bl. 28), den 4 Julij 1848 besloten hem te ontzetten van zijn ambt; doch hij voegt er bij, dat men hem, ‘die eigenlijk de hoofdpersoon was, volkomen onkundig hield van het lot, dat men hem bereidde,’ en dus schijnt van die ambts-ontzetting niets officiëels gebleken te zijn.
Er worden in de Bijlagen geheime stukken medegedeeld, van welke den Heer van hoëvell de inzage was geweigerd. Als die stukken naauwkeurig zijn, blijkt er uit, dat het Bestuur over de Protestantsche Kerk in Nederlandsch Indië oordeelde, dat de Heer van hoëvell als Protestantsch leeraar ‘met terzijdestelling (zegt het stuk) van de dure pligten, die het herderlijke ambt, dat hem is toevertrouwd, medebragt, geheel strijdig gehandeld heeft met de verpligtingen, die, bij Art. 4 van het Reglement op dit Bestuur, aan een ieder, die in eenige betrekking met het Kerkelijke Bestuur belast is, zijn opgelegd.’ - Het komt ons voor, dat op dit gedeelte van de Bijlage, waaraan wij 't ontleenen (bl. 100 en 101), bij de behandeling van het verder gebeurde niet genoegzaam is gelet. Immers, beschouwt men 't in verband met het latere berigt van gemeld Bestuur (bl. 119 en 120), dan schijnt het verlangen, dat ‘aan den Predikant Baron van hoëvell, het ernstig ongenoegen der Regering,