boek eener jonge Christin, bl. 22-29, medegedeeld uit karl steiger's agapé door Ds. verbeek, bevat veel schoons en behartigingwaardigs. Ten proeve moge verstrekken: ‘Dikwijls wil ik God om eene of andere aardsche gave vragen. Maar als ik dan de handen vouw en tot mijnen lieven Vader opzie, dan smelt mijn hart weg in vertrouwen op zijne genade, en ik zeg met volkomene onderwerping: ‘Geef mij, wat Gij wilt: alleenlijk, laat mij uw kind zijn!’ - Niet onaardig is De schepping der rups, naar het Hoogduitsch, bl. 30-35; minder behaagden ons Oogenblikken van heilig nadenken, bl. 36-40, ook omdat zij als fragmenten zijn medegedeeld. - Op hetgeen hier
voorkomt Uit het leven van sara martjn, de wollennaaister, bl. 41-48, hopen wij, dat het beloofde vervolg niet zal achterwege zijn gebleven. - Ook het Nog iets uit het dagboek van Vader reinhart, door muurling, bl. 49-57, lazen wij met stichting. ‘Het is een bewijs van diep bederf,’ lezen wij daar, ‘zoo uit ons leven het gebed om vergeving van zonden verdwijnt. Waarom? Waar het bidden om vergeving van zonden ophoudt, daar wordt de mensch rein in zijn eigen oog, of blind voor zijne gebreken en verkeerdheden.’ - Wij vinden hier eindelijk nog, bl. 58-60, Harptoonen van een Duitsch Israëliet: der Joden Vaderland, door Ds. parson.
Genoeg reeds, om deze Bijdragen, uitgegeven tot een liefdadig doel, bij vernieuwing aan te bevelen.