dit nog meer, toen zij vernam, dat de jonge zeeman, gaston, niet dood was. Nu ging hare onverschilligheid over in haat. Zij schreef aan gaston een brief, waarin zij hem vergiffenis vroeg, het gebeurde verhaalde en hem tot eene zamenkomst uitnoodigde. Gaston kwam, en had eene zamenkomst met haar, onder al zulke groote zwarigheden en hinderpalen, als men slechts in romans bijeen kan krijgen. Maar nu kwam de echtgenoot er achter, en begaf zich naar de plaats der bijeenkomst, een buitengoed, dat juist met eene overstrooming werd bedreigd. Die overstrooming had plaats, en de varni redde zijne vrouw, maar hield zich onwetend van de tegenwoordigheid van gaston, en zoo gebeurde het, dat deze verliefde bezoeker, in een kamertje, waarin hij was opgesloten, verdronk. De schoone maria kwijnde van droefheid weg en stierf; maar - en hier is het eigenlijke begin van deze roman - stervende bedong zij van hare begunstigden of vrienden wraak: - wraak, gedurende drie geslachten, of negentig jaren, tegen de varni haren wettigen man en zijne nakomelingen. Die wraak, onnatuurlijk en verachtelijk in zijn' oorsprong, wordt door die begunstigden of vrienden en hunne afstammelingen, met onmenschelijke barbaarschheid aangevangen, doorgezet en volgehouden, met aanwending van laster, verleiding, en zelfs van moord, toegepast naar omstandigheden tegen alle de onschuldigen, die zoo ongelukkig zijn den echtgenoot van het misdadige vrouwelijke monster tot vader, grootvader of overgrootvader te hebben. De laatste afstammelingen der twee partijen sluiten het tooneel, en de laatste de varni blijft, na den afloop van het negentigste jaar, gelukkig over. Carmel, de Notaris, afstammeling van een der begunstigden, is de vreeselijke rol, die hij te spelen heeft, moede, en weet de laatste wraakoefening, door
zijn medestander voorbereid, te verhinderen, maar wordt zelf het slagtoffer van zijne menschelijkheid, en sterft doorschoten, even als die verschrikkelijke medestander: de satan in het vleesch. Het werk is met talent geschreven, maar met een akelig talent; het is 't voortbrengsel eener vinding, die de haren ten berge doet rijzen, en bevat alzoo eene heerlijke lectuur voor liefhebbers van tafereelen van onmenschelijke wreedheid, en laagheid aan den eenen, lijden en wanhoop aan den anderen kant. Wie, als hij leest, gaarne geslingerd, geschokt en verscheurd wordt; wie, om zich regt te amuséren, eene lectuur moet hebben, die hem telkens doet rillen en sidderen en tot een beeld van doodschrik maakt, leze dit werk. Ref. houdt er niet van; hij ziet