Geestelijke schouwspelen in Duitschland.
Het opvoeren van bijbelsche tooneelspelen, gelijk deze in de middeleeuwen zeer gebruikelijk waren, heeft thans bijna overal in Duitschland opgehouden. Slechts in een gedeelte van het Beijersche Oberland, in het Ammerdal, is deze gewoonte in wezen gebleven, daar de gemeente Oberammergau nog aanhoudend, telkens na een tijdverloop van tien jaren, des zomers, van Mei tot September, de lijdensgeschiedenis van den Zaligmaker tot het onderwerp van twaalf tooneelvoorstellingen maakt. In de open lucht wordt alsdan een groote schouwburg opgeslagen, en geheel de bevolking der plaats neemt onderling de rollen op zich. Jong en oud vervult even gewillig het aan ieder toegedeelde karakter: de oude man met grijze haren en half kalen schedel speelt met niet minder ijver de rol van den valschen phariseeuw, als het blondlokkige knaapje over de goudkleurige vleugels juicht, die het tot medegenoot der engelenscharen maken moeten. Sedert de jongste voorstelling in 1840 zijn thans weder tien jaren verloopen, en de aanstaande zomer, die na dezen langen winter toch wel eindelijk komen zal, moet de herhaling dier vrome tooneelvertooningen aanbrengen. Den 20 en 21 Mei zullen de eerste bedrijven daarvan gegeven worden. Waarschijnlijk zullen deze, als naar gewoonte, een overgroot aantal bezoekers naar Oberammergau lokken, dat buitendien door reizigers drok bezocht wordt, en zulks om zijne treffende bergtooneelen in den omtrek en om de kunstvlijt zijner bewoners, die, even als de Zillerthalers in Tyrol, in het houtsnijden uitmunten, allezins verdient.