De Graecorum diebus festis. Seripsit Dider. Jan. van Stégeren, Lit. Hum. et Jur. Utr. Doct. insunt Dipolia, Carnea, Apaturia, Cronia. Trajecti ad Rhenum, apud Kemink et filium, typogr. MDCCCXLIX. f :-40.
Een werk als het voor ons liggende moest eigenlijk in een zuiver literarisch Tijdschrift. beoordeeld worden, daar het meer voor Philologen dan voor het groote publiek geschreven is. Daarom is het ook niet af te keuren, dat de Schrijver zich van de Latijnsche taal heeft bediend, hetgeen het bekend worden van dit geschrift buiten ons Vaderland natuurlijk in de hand werkt. Wij zullen ons van eene eigenlijke beoordeeling onthouden en alleen zeggen, dat de Schrijver, in goed Latijn, eene met ijver en geleerdheid volbragte verzameling heeft geleverd van hetgeen over de op den titel vermelde feesten bij oudere en nieuwere schrijvers te vinden is.
Eén punt wenschen wij wat nader te bespreken. Wij vinden in het boekje meer geleerdheid dan kritiek. De godsdienst der Grieken heeft natuurlijk, even als alle godsdiensten, verscheidene perioden van ontwikkeling gehad, en daarom moet men bij de keuze der bronnen, waaruit men zijne denkbeelden over die godsdienst put, den tijd onderscheiden, waarin die bronnen-zelve ontstaan zijn. Dit geldt vooral van de Neoplatonici, die wij althans ten hoogste mistrouwen, omdat het bekend