Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1850
(1850)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 132]
| |
Jaarboekjes voor 1850.(Tweede Verslag.)
Na het gereedmaken van het in ons eerste nommer van dit jaar geplaatste verslag zijn slechts weinige Jaarboekjes meer aan den gewonen Steller dezes toegezonden. Mogelijk zijn eenigen door den in de laatste weken hoogst ongeregelden loop van alle verzendings-middelen opgehouden; doch mogt dit het geval zijn, wij kunnen er niet langer naar wachten, en moeten, zal het niet geheel en al ontijdig worden, de ontvangenen spoedig aanmelden. Door den naam méér dan den inhoud behoort er toe: | |
Jaarboekje van Wetenschappen en Kunsten, bevattende: de meest belangrijke ontdekkingen en verbeteringen in het gebied der Werktuigkundige, Technologische en andere op Nijverheid en Landbouw toegepaste Wetenschappen; Natuurkunde; Scheikunde; Dierkunde; Kruidkunde; Delfstofkunde; Aardkunde; Weêrkunde; Sterrekunde en Statistiek. Met houtsneê-figuren. Derde jaargang, door S. Bleekrode, Math. Mag. Phil. Nat. Med. et Art. Obst. Doct., Hoogleeraar in de Natuur- en Wiskundige Wetenschappen aan de Koninkl. Akademie te Delft, enz. Te Gorinchem, bij J. Noorduyn en Zoon. 1849. In kl. 8vo. 944 bl., gecartonneerd. f 5-40.Immers, terwijl de Jaarboekjes gewoonlijk lektuur geven voor het toekomende, loopt den inhoud van dit wetenschappelijk Archief over het verledene. Ref. is er mede verlegen, hoe het aan te kondigen. Het behelst in een beknopt bestek zulk eenen schat van wetenswaardige zaken en belangrijke mededeelingen, dat het de kennisneming verdient niet slechts van alle beoefenaars der verschillende takken van wis- en natuurkundige wetenschap, die hier bijeen vinden kunnen, wat zij anders in eene menigte van binnen- en buitenlandsche tijdschriften of andere stukken moeten nazoeken; maar ook van allen, die hun werk maken van de toepassing der wetenschap in allerlei nijverheid en kunst. Als men nagaat, dat méér dan twee duizend mededeelingen onder ruim zestig afdeelingen en onder-afdeelingen der op den titel genoemde wetenschappen hier voorkomen, - en dat over vakken, van welke ieder op zich-zelf soms de studie alleen vordert, zal men de vorderingen der wetenschap gadeslaan, men neme slechts de werktuigkunde, hare toepassing op nij- | |
[pagina 133]
| |
verheid, de natuur-, schei- en sterrekunde, - dan valt het gemakkelijk te begrijpen, dat men niet zonder aanmatiging zou kunnen beweren, of niets zij overgeslagen in die honderden bij honderden opgaven van nieuwe ontdekkingen, uitvindingen en toepassingen. Wij vergenoegen ons dus met aankondiging en aanprijzing dezer rijke verzameling van mededeelingen. En dat doen wij te gereeder, naarmate de kostbare onderneming der wakkere uitgevers daarop te meer aanspraak heeft. Daar het debiet van zoodanig een boek zich uit den aard der zaak bij de wetenschappelijke en nijverheidswereld beperkt, verdient deze belangrijke onderneming alle aanmoediging. Van dezelfde pers komt: | |
Nieuw Statistisch-geneeskundig Jaarboek voor het Koningrijk der Nederlanden, voor 1849-1850. Uitgegeven door Dr. L. Ali Cohen. IIIde jaargang. Met het portret van Prof. G.J. mulder. Te Schoonhoven, bij denzelfde. In kl. 8vo. 574 bl. f 2-90.Uit de beide vorige jaargangen is de aanleg en inrigting van dit jaarboekje aan de geneeskundige wereld genoegzaam bekend. De derde afdeeling wordt en blijft weggelaten; zij kan ook gemist worden. Bij het doorbladeren hebben wij ons zoo veel mogelijk overtuigd van de volledigheid der naamlijsten van geneeskunstoefenaren en die er toe in betrekking staan. De verschillende mededeelingen nopens geneeskundige zaken zijn gepast, uitvoerig, naauwkeurig. Dat aan de provinciale verslagen veel ontbreekt, ligt buiten de schuld des ijverigen verzamelaars. Op dit punt, gelijk op zoo vele andere van de geneeskundige staatsregeling, laat òf het voorschrift òf deszelfs opvolging nog zeer veel te wenschen over. Die berigten over de cholera verwacht, moet zich voor als nog vergenoegen met de toezegging, dat zij afzonderlijk zullen worden gegeven. Bij de bevorderingen van geneeskundigen beklaagt men zich, dat ter gelegenheid van 's Konings troonsbeklimming niet één burgerlijk geneeskundige de Leeuwen- of Eikenkroon-orde ontvangen heeft, hetgeen zeker bij de tegenwoordige wijze van handelen omtrent de benoeming tot ridders nog al vreemd is. Wij hopen, dat de maatregel van volkstelling en volksregisters ook voor de geneeskundige wetenschap niet nutteloos zal zijn. Dit boekje is de regte plaats tot statistieken, die al te lang in ons land ontbraken. De zindelijke uitvoering van dit en het straks aangekondigde Jaarboekje verdient allen lof. | |
[pagina 134]
| |
En nu komen wij tot de gewone jaarboekjes; waarvan één alleen tot nut, drie tot genoegen en smaak tevens. De | |
Landhuishoudkundige Almanak, ten dienste van land- en buitenman, onder Redactie van M.D. Feenstra. Te Groningen, bij J. Oomkens, J.zoon. f :-30.verschijnt ten zevenden male. De Kalender is uitvoerig. De letterlijke herhaling der maandelijksche tuinoefeningen van wijlen Prof. uilkens ware minder noodig. Liever zagen wij daarin eenige veranderingen en verbeteringen aangebragt, zoo als wij dit o.a. aantroffen in een nieuw, aan zijnen titel aanvankelijk alleruitmuntendst beantwoordend, zeer goedkoop tijdschriftjeGa naar voetnoot(⋆), dat wij bij deze gelegenheid meenen te mogen aanprijzen. Voorts eene verklaring van den Almanak: uitvoerig en volledig; maar zullen de lezers van dit boekske er belang in stellen? Nuttig is de vergelijking van verschillende lengte-, vlakte-, land- en inhoudsmaten met de metrieke (zonder uitvoerige tafels); de verscheidenheden zijn van landhuishoudkundigen aard en bijna het eenige, dat den titel regtvaardigt. Eenige anecdoten dienen tot toegift. | |
Nederlandsche Volks-Almanak; onder Redactie van A.J. de Bull en H.J. Schimmel. Te Schiedam, bij H.A.M. Roelants. f :-90.Gelijk de Kalender van dezen almanak eigenaardig voorzien is met de aanduiding der geboorte- en sterfdagen van eenige vermaarde Nederlanders, zoo is dat onderwerp ook niet geheel voorbijgezien in het proza en de poëzij van dit volksboekje. Met name heeft de eerstgenoemde Redacteur onder eene zeer onderhoudende inkleeding eene lezenswaardige bijdrage gegeven over jan adriaansz. leeghwater. Toch is het jammer, dat geene grooter plaats aan soortgelijke stukjes is toegewijd. Het wiel van Heusden behoort er eenigzins toe; honig heeft evenwel daarin niet meer gegeven, dan een historisch-romantisch verhaaltje, zoo als er honderden zijn. Vaderlandsch van inhoud is ook de herinnering van de gezellige zamenkomsten in hoofts tijd op het Muiderslot, waartegen de genestet het vervelende eener hedendaagsche soirée, in dichtmaat doet uitkomen. Jan Brandt is eene vaderlandsche romance uit den Spaanschen tijd, door s.j. van den bergh, in zijn bekenden trant, het plaatje is hoogstens middelmatig, maar nog veel heter dan dat bij Duitsch- | |
[pagina 135]
| |
land en Holland, een flaauw, onbeduidend stukje. Van schaick geeft eene schets in den smaak, zoo als hij vele van het dorpsleven gegeven heeft. Het ware jammer, als die veelzijds begaafde man zich liet verlokken, om een veelschrijver te worden. Studiosus beschrijft de watermuzijk op kermis te Haarlem, doch zonder daarover die pikante saus te hebben gegoten, welke bij dergelijke stukjes een onmisbaar vereischte is. Nog behoort tot het vaderlandsche, het Huis brederode, een plaatje, op hetwelk het er bijgevoegde gedicht van hofdijk slechts eene zeer flaauwe betrekking heeft. Overigens is het ronde putje van schimmel geestig, schoon wat gerekt; het eeuwige van ten kate naar tegner, wat duister; Kinderen door heije, lief, zoo, als ook: in November 1848 door v.d. noordaa; van lenneps Guurtje geestiger, dan zijn: geld is de beste vriend; en zomernacht door tollens, zoo lief, zoo stil, zoo zacht, als een zomernacht wezen kan. Het stukje van van zeggelen zal ook bevallen. Maar wij zouden zoo doende alles gaan opnoemen. Ons oordeel over dit Jaarboekje is kortelijk: dat de stukjes op zich-zelve hunne plaats over 't geheel wel waardig zijn, maar dat wij in eenen Nederlandschen Volk-Almanak nog wel wat meer van bepaald Nederlandsche strekking wenschen, en tevens ook van hetgeen de Duitschers das gemeinnützige noemen, waarvoor zij eenen bepaalden Almanach hebben, die bij veel onbeduidends ook vrij wat nuttigs bevat. | |
Utrechtsche Volks-Almanak. Te Utrecht, bij L.E. Bosch en Zoon. f 1-20.Het portret van den wakkeren Voorzitter der Tweede Kamer, j.k. Baron van goltstein, is een regt gepast sieraad van dezen jaargang. De opgave van autoriteiten enz. neemt weder een vrij aanzienlijk gedeelte van het boekje in. Wij vinden er enkel proza in, want een zeer uitvoerig, maar ook zeer belangrijk en hier wèl geplaatst stuk van Prof. visscher, over de maatregelen van verzorging enz. tijdens de cholera te Utrecht nam te veel plaats weg, en kon niet voegzaam tot eenen volgenden jaargang blijven liggen. Nu, wij geven er gaarne een dozijn water en melkversjes voor. Van dezelfde hand is de bijdrage over de Cellebroers te Utrecht, eene belangrijke bijdrage, die de verzameling opent. Ook het stukje van den uitgever over lodestein is zijne plaats dubbel waardig. Deze en de overige stukjes hebben die verdienste, dat zij in dit Jaarboekje te huis behooren, en | |
[pagina 136]
| |
er niet enkel in staan.... omdat zij er in staan. De twee plaatjes zijn dof en onduidelijk. Met den veertienden jaargang van den | |
Drentschen Volks-Almanak. Te Koevorden, bij D.H. van der Scheer. f :-90.moeten wij ditmaal de aankondiging der provincialen besluiten, als hebbende geene meerderen ontvangen. Van schaick geeft van Dwingeloo ditmaal eene Kerkelijke geschiedenis. Belangrijk voor de historie zijn de stukjes van Dr. janssen over de veelbesprokene Valther-brug en van Prof. van der chijs over Drentsche munten. Het laatste vooral valt minder onder de algemeene belangstelling. Hetzelfde kan men zeggen van het meer regtsdan oudheid- of geschiedkundig stuk over het oude éénkindschaps-contract in Drenthe, dat voor de kennis van volksgewoonten niet zoo uitvoerig behoefde te zijn. Vervolgstukken mishagen ons altijd, vooral in een jaar boekje; daarom ook het vervolg der geschiedenis van Koevorden. Met het vervolg op (of eigenlijk aanvulling van) Drentsche idiotismen door lesturgeon is het iets anders. Dit een en ander en nog een paar andere prozaïsche bijdragen worden afgewisseld door enkele niet kwade gedichtjes. Deze jaargang is drooger, dan vroegeren wel waren. Plaatjes zijn er niet in. Het | |
Zaanlandsch Jaarboekje. Te Zaandijk, bij J. Heynis, Tsz. f :-75.ten tiendenmale verschenen, besluite onze aankondiging. Nog even hebben wij plaats genoeg, om er van te zeggen, dat het zich gelijk blijft en goed staande houdt, zoo wel in de proza-stukken, als in de poëzij, die ieder weder afzonderlijk staan. Ds. carpentier alting en benedigtus gaven elk een uitvoerig verhaal. Dorbeck, dusseau, wijsman en anderen korter of langere gedichtjes. Is er nog al wat in, dat zich niet boven het middelmatige verheft; wij vonden ook niets, dat er beneden daalt. Het pleit voor een zoo lokaal Jaarboekje, dat het zijn bestaan heeft kunnen houden boven meer dan éénen provinciaal, die het heeft moeten eindigen. En hiermede hebben wij voor ditmaal onzen pligt weder vervuld jegens deze Jaarboekjes, en besluiten er ons verslag mede, tenzij bijzondere omstandigheden ons noopten, de volgende maand, bij wege van uitzondering, nog op het eene of andere terug te komen. |