Leer- en Leesboek voor de Scholen, over de Grondwet van het Koningrijk der Nederlanden; door H. Hemkes, Kz., Hoofd-onderwijzer der openbare Nederduitsche school te Voorburg. Te 's Gravenhage, bij Gebroeders Belinfante. 1849. In kl. 8vo. IV en 92 bl. f : - 35.
Toevalligerwijze is de aankondiging van dit boekje, tegen den wil van de Redactie of van den Referent, geruimen tijd achterwege gebleven, terwijl zij integendeel gewenscht hadden, dadelijk na de verschijning daarop de bijzondere aandacht van het Publiek te vestigen.
Wij willen den Schrijver-zelven laten spreken over de aanleiding, het doel en de verwachte gevolgen van dit geschrift. ‘Ik meende (zegt hij in het beknopte voorberigt), dat het noodzakelijk was, de regten en pligten voor Nederlanders, in onze Wetgeving uitgedrukt, op de scholen meer aan de jeugd bekend te maken, dan tot dus verre gedaan werd. Onkunde, die vruchtbare moeder van onverschilligheid in onze staatsaangelegenheden, leidt toch tot vele dwalingen. Zij is zelfs menigmaal oorzaak van onschuldige overtreding, die echter voor den regter niet geldt, en ieder gewis tot oneer verstrekt..... Bij de bearbeiding vind ik, tot mijne zelfvoldoening, meer stof tot zedelijke, zelfs godsdienstige vorming, dan ik mij voorgesteld had. Daarbij kwam de ervaring, dat de geest der wet zich boven alle partijschappen in het godsdienstige en in het staatkundige verheft, en die zelfs, zooveel mogelijk, fnuikt..... Voldoet deze poging aan mijne niet te hoog gespannen verwachting, dan zal er een ander werkje volgen, dat het voornaamste uit onze bijzondere wetgeving bevat.’
Het denkbeeld om de vaderlandsche jeugd, reeds vóór zij de lagere scholen verlaat, eenigzins met de Staatswet, waaronder wij allen leven, bekend te maken, mag eene gelukkige gedachte geheeten worden; en het doel om die bekendheid ook tot het voornaamste uit de gewone wetgeving uit te strekken, verdient mede lof en aanprijzing.
Meer behoefte evenwel is er aan een ander werkje, op eene eenigzins andere leest geschoeid, waardoor de niet wetenschappelijke Staatsburgers in het algemeen beter met hunne regten en pligten worden bekend gemaakt; en het ware te wenschen, dat de Schrijver of eenig ander van goede staatkundige denkbeelden doordrongen man in den beschaafden