Latijnsche taal bekend zijn, en zulke leerlingen onderstelt de Schrijver, zullen zonder veel moeijelijkheden de meeste, in dit werkje voorkomende, volzinnen in het Latijn kunnen overzetten, en tevens de gelegenheid vinden om zich, bij eene repetitie van deze opstellen in het Latijn, met het meest belangrijke van de Romeinsche geschiedenis bekend te maken. De aan den voet van iedere bladzijde opgegevene Latijnsche woorden zijn juist gekozen en de zeden, gewoonten en instellingen der Romeinen zijn door de hun eigenaardige woorden teruggegeven. De weinige aanmerkingen, die ons bij het lezen van dit boekje zijn voorgekomen, deelen wij hier volgaarne mede, opdat de Schrijver, indien hij ze gegrond acht, er bij eene tweede oplage gebruik van kunne maken.
Bladz. 2, No. 21, wordt opgegeven voor eene Vestaalsche maagd kiezen, virginem vestalem eligere. Deze uitdrukking is minder juist. Als er eene Vestaalsche maagd moest worden gekozen, werden er twintig meisjes, uit de voornaamste familiën (patrimi et matrimi) gezocht; dit heet virgines vestales legere. Uit deze twintig wees het lot diegene aan, welke de opperpriester (pontifex maximus) als Vestaalsche maagd moest nemen; dit noemde men virginem vestalem capere. Aldus was het voor de lex Papia; na die wet werd de loting zoo streng niet meer gevorderd. Men zie over de plegtigheden en formulieren, hierbij in gebruik, Aul. Gell. Noct. Att. lib. I, cap. 12. - Bladz. 5, regel 7, en regelde daarna; dit daarna is postea. Liever zouden wij willen lezen en daarnaar (ex quo) regelde hij; want de verdeeling der burgers in klassen hing van de schatting af. - Zelfde bladz., No. 34, aufero, liever eripio, omdat er geweld gepleegd werd. - Bladz. 8, No. 46, fallo, beter decipio, en No. 49, corripio, beter arripio. - Bladz. 13, No. 2, proponere legem kan alleen gezegd worden van eene wet, die voor het publiek ter lezing is opgehangen. De gewone uitdrukking is legem ferre. - Bladz. 16, No. 19. Slechts de latere Romeinsche regtsgeleerden zouden Romeinsche wetgeving vertalen door Corpus iuris Romani; het is eene navolging der Grieken, die toen het woord
σῶμα voor ieder geheel namen. Op deze plaats schijnt de Schrijver livius, lib. III, cap. 34 te volgen, doch daar spreekt livius alleen van velut corpus omnis iuris Romani. - Bladz. 20, No. 38. Om verschillende redenen, wil de Schrij-