toenmalig tijdstip met juistheid geoordeeld wordt, en de daarin vervatte voorspellingen tot op dezen oogenblik meerendeels door de uitkomst bevestigd zijn. Men vindt hier aangewezen, hoe zeer de tegenwoordige Paus in staatkundige beginselen en handelwijze verschilt van den vorigen; hoe groot eene omwenteling daardoor in den toestand van Italië en van het Pausschap is te weeg gebragt, en wat men, al is pius IX, ten opzigte van het godsdienstige, alles behalve vrijzinnig, daarvan toch voor de toekomst verwachten mag. Opmerkelijk is de vreeze, hier uitgesproken, ‘dat de volken van Italië, zoolang onder geestelijke en staatkundige slavernij gezucht hebbende, thans, van hunne boeijen ontslagen, als vrijgemaakte slavenhoopen tot losbandigheid zullen overslaan, en dat men de bedoelingen des Pausen door eene onrijpe noodlottige omwentelingszucht zal miskennen, tegenwerken en verijdelen.’ Hoe is die vreeze reeds bewaarheid door 's Pausen vlugt naar Gaëta! En wat zal thans van de nieuwe verwikkelingen dezer dagen het einde zijn?
Wij zouden wenschen den bekwamen Schrijver, die zich niet genoemd heeft, hierover andermaal te hooren.