zijn of in de eerste oogenblikken zich aanstellen, zien de aflegging van geloofsbelijdenis voor het doel, niet voor het middel; voor het einde, geenszins voor het begin hunner zedelijke verpligting aan. Vandaar dat ieder wèl doet die bijdraagt tot het verspreiden van gezonde begrippen over deze aangelegenheid, en tot het weren van verkeerde opvattingen en misbruik. Velen hebben met meerdere of mindere bekwaamheid deze taak opgevat. De Utrechtsche Predikant jorissen heeft zich meer bijzonder tot de vrouw uit den hoogeren stand bepaald, en getoond dat hij voor die taak berekend is.
Na het hoog gewigt van het afleggen van geloofsbelijdenis te hebben aangetoond, handelt de Schrijver over de verkeerde begrippen, welke, dienaangaande, in hoogere kringen heerschen, en heldert dit met voorbeelden uit het leven op, waarvan de namen verdicht zijn, doch de toestanden waarheid behelzen. De ernstige waarschuwingen en wenken aan die voorbeelden ontleend, hebben hooge waarde.
Des Schrijvers beschouwing van de vrouw in den beschaafden kring is juist, en zijne voorbeelden zullen hunne werking niet missen, omdat zij natuurlijk zijn, zonder eenige overdrijving. Wij wenschen den Heer jorissen, dat hij overal, waar hij zich met deze wenken aanmelde, opene harten vinde, en er voldoening voor zich-zelven en voordeel mede behale voor het koningrijk der hemelen.