Vruchten mijner verbeelding, of verzameling van Dichtstukjes, door J.K. de Regt. Te Middelburg, bij A.J. de Wilde. 1848. In gr. 8vo. 106 bl.
In de Voorrede verzoekt de Schrijver, dat men zijn werk toch niet verachte; wijl 't hem ontmoedigen zou. Maar ‘La médiocrité est insupportable en poésie’ zegt la bruyère te regt, en we vinden hier niets boven, maar véél beneden het middelmatige. Van dichterlijke verbeelding is er nergens, van dichterlijk gevoel zelden eenig spoor. Dat de onderwerpen uit het dagelijksche leven zijn genomen, kon eene verdienste wezen; maar de gedachten zijn te alledaagsch. Wat er geleverd wordt is berijmd burgerlijk proza, dat zelfs dikwijls tot platheid vervalt; waar men eenige verheffing denkt te vinden volgt dadelijk eene lamheid, die alles bederft. Dit verhelende zouden we den Schrijver misschien aanmoedigen, en dat zij verre. Het versje op bladz. 105 is wel het minst gebrekkige, en toch vol fouten. Dat enkele stukjes voldaan hebben bij 't voorlezen aan vrienden, die van poëzij nog minder begrip hebben dan de Schrijver, is mogelijk; maar 't was geene reden om ze in het licht te geven.