stichtelijk boek gevonden wordt, en die het niet alleen tot een uitnemend godsdienstig huisboek maakt voor iederen Christen, die prijs stelt op waarachtige stichting en opbouwing in de kennis van de waarheden van zijn geloof, maar tot een werk zelfs, dat ook de Godsdienstleeraar dikwijls met nut voor zich-zelven en anderen zal kunnen raadplegen.’
Deze lof komt ons voor ten volle verdiend te zijn, ja, wij voor ons zouden nog meer daarop willen hechten, dat het boek door degelijkheid van inhoud, bondigheid van redenering en kracht van voorstelling zich zeer gunstig onderscheidt van de meeste geschriften, die wij tot het bij ons zoo uitgestrekte gebied der zoogenoemde stichtelijke Letterkunde gewoon zijn te rekenen. Terwijl deze meestal zekere flaauwheid, oppervlakkigheid en gebrek aan de zoo noodige bepaaldheid en juistheid van denkbeelden te kennen geven, onderscheidt het voor ons liggende werk zich door mannelijke kracht, grondigheid en vastheid. Terwijl deze doorgaans meer tot de verbeelding en het gevoel spreken, dan dat zij aan het verstand voedsel verschaffen, en eene te groote ruimte laten aan het zoo noodig bepaald en positief Christelijk geloof, toont de Schrijver van dit werk, dat hij staat op den vasten grond eener Christelijke overtuiging, en dat het Evangelie van christus voor hem is eene Openbaring Gods, die aan den nadenkenden geest evenzeer voldoet als aan het hart, dat naar vrede met God verlangend uitziet. Wij vergelijken het daarom gaarne met het voortreffelijke werk van wijlen den Hoogleeraar g.j. muller, dat in onze taal is overgebragt onder den titel: Het geloof der Christenen. Van hier dat wij het met volle ruimte aanbevelen aan meer ontwikkelde catechesanten, die den kring van hunne godsdienstige kundigheden wenschen uit te breiden, met één woord aan alle Christenen, die hunne verpligting erkennen en er aan verlangen te voldoen, om door nadenken en onderzoek toe te nemen in de kennis der waarheid die naar de Godzaligheid is.
Het overbrengen van zulk een boek heeft zijne eigenaardige bezwaren; want bij den vasten en eenparigen gang,