Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1848
(1848)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 211]
| |
men, en trok vooral diens geschiktheid voor dramatische muzijk in twijfel. ‘Beethoven is met zijne opera's-muzijk een ezel,’ plagt hij te zeggen. Niet dan met moeite bewoog men hem eindelijk, eene opvoering van Fidelio bij te wonen. Na de voorstelling was er geen woord uit hem te krijgen; maar toen de opera voor de tweede en derde maal gegeven werd, zag men hem telkens weder in den schouwburg. Ten langen laatste perste men hem zijn oordeel af. ‘Ja,’ gaf hij nu eenvoudig ten antwoord, ‘het ding is omgekeerd - ik was de ezel.’ |
|