wezen, dat de naauwkeurige opmerking der perturbatiën aanleiding gegeven heeft tot een der stoutste en schoonste resultaten, de kennis van het bestaan eener planeet buiten de baan van Uranus. Hier wordt regt gedaan aan den jeugdigen wiskundige adams te Cambridge, die nog vóór den beroemden ontdekker van de nieuwe planeet, leverrier, haar bestaan bewezen en hare plaats bepaald had. Ref. vermoedde en schreef reeds vóór eenige jaren, dat ‘het misschien aan de late nakomelingschap gelukken zal, uit de verstoringen, die de kometen ondergaan, welke zich zoover van de zon verwijderen, de ver afgelegene ligchamen te leeren kennen, welke die aantrekking uitoefenen, en alzoo uit derzelver uitwerking het besluit tot hun bestaan te trekken. Dit schreef Ref. in 1841, weinig vermoedende, dat na zoo korten tijd de wiskunde het bestaan, de plaats en de beweging van eene nieuwe planeet, Neptunus, à priori zou aantoonen. De Hoogleeraar behandelt daarna de storingen van onze maan en die der wachters van Jupiter en Saturnus; vervolgens die der kometen, en brengt eindelijk het een en ander in het midden nopens de resultaten, door de wetenschap uit de kennis der storingen getrokken, vooral met betrekking tot de duurzaamheid (stabiliteit) van ons zonnestelsel.
Wij behoeven dit naauwkeurig en helder geschreven stukje slechts aan te bevelen aan de bezitters van den eersten druk des werks van den Hoogleeraar, en verblijden er ons over, dat de schoonste van alle wetenschappen op zoodanige wijze ‘in de taal van het dagelijksche leven’ voorgedragen wordt.