Philippus Camerarius' levensdagen in den kerker der Inquisitie te Rome. Uit het Hoogduitsch. Te Amsterdam, bij J.C. Sepp en Zoon. 1847. In gr. 8vo. 108 bl. f 1-:
Het thans aangekondigde geschrift behelst geen verdicht verhaal, maar het waarachtige berigt van hetgeen den Schrijver overkomen is op zijne reis naar en door Italië. Philippus camerarius werd in 1537 te Tubingen geboren, bekleedde te Neurenberg de waardigheid van Senator, later die van eersten Kanselier bij de Neurenbergsche Universiteit, en stierf in 87jarigen ouderdom in 1624. Na een grondig onderrigt, vooral in de regtsgeleerdheid, in Duitschland te hebben genoten, begaf hij zich in 1563 naar Italië, waar toen de wetenschappen bloeiden, vooral tot voortzetting van zijne beoefening van het burgerlijke regt, en studeerde te Padua, Ferrara en Bologne. Zoo kwam de Schrijver in het jaar 1565 te Rome. Na een verblijf aldaar en te Napels van twee maanden, werd camerarius te Rome in de gevangenis der Inquisitie geworpen, met schending van het regt, door de staatkundige verdragen toegekend aan vreemdelingen van protestantsche belijdenis, om met een wetenschappelijk doel de beroemde akademiën van Italië te bezoeken en dien klassieken bodem, zonder wegens hunne godsdienstige belijdenis bemoeijelijkt te worden, te doorreizen. Door de tusschenkomst van den Duitschen Keizer werd camerarius, na eene gevangenschap van twee maanden, uit den kerker ontslagen. Het verhaal draagt overal den