Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1847
(1847)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 194]
| |
ley, zijne stiefdochter, had verlof weten te verkrijgen, hem des avonds van den 20sten December voor een uur lang te mogen bezoeken; zij werd door eenen bediende verzeld, die den sleep van haar kleed droeg. Zoodra zij in de kerkerkamer, welke haar vader bewoonde, aangekomen was, moest deze met den bediende snel van kleederen verwisselen en diens pruik opzetten. Na een uurtje vertoevens nam zij onder heete tranen en onophoudelijke omarmingen van haren gewaanden vader afscheid, doch keerde al gedurig en gedurig weder en scheen hem bijna niet te kunnen verlaten; eindelijk trad zij met haren dienaar langzaam naar buiten. De schildwacht aan de ophaalbrug keek haren geleider scherp in het aangezigt, zoodat zij hare list reeds bijna ontdekt waande; maar, snel gevat, rukt zij haren volger den sleep uit de hand, zoodat die in den modder valt, en, schijnbaar vertoornd, slaat zij hem er mede in het aangezigt, terwijl zij hem de woorden toeduwt: ‘Lompe vlegel, leer eerst den sleep eener dame dragen, eer gij u bij haar verhuurt!’ De tronie van den Graaf was, juist wat zij bedoelde, geheel en al met slijk overdekt. Deze omstandigheid en de heftige handelwijs der dame bedrogen den soldaat. Ongehinderd geraakten zij buiten het kasteel, de dame steeg in haar rijtuig, de geredde achterop, en zoo slaagde de vlugt verder volkomen. |
|