Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1847
(1847)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijSympathie.Den 21sten Maart hield Professor hecker te Berlijn in de Maatschappij van Wetenschappen de laatste voordragt; zij liep over de Sympathie. Eerst verklaarde hij het woord, de werking der zenuwen, die het in de eerste plaats te kennen geeft, en beschreef al de somatisch-psychische betrekkingen, die onder dit begrip kunnen vallen. ‘Ditmaal,’ dus ging de spreker voort, ‘willen wij van de onderscheidene soorten der Sympathie er slechts ééne - die der nabootsing - beschouwen. Het zuiverst vertoont zich de trek tot navolging bij de kinderen. In den beginne slechts tot een automatisch reflecteren in staat, gaan vervolgens de kinderen tot het nabootsen over, waardoor zij toonen, dat zij het onderwerp op hunne wijze begrepen hebben; zij teekenen, spelen, zingen en spreken nabootsenderwijs, en maken daarbij zulke snelle vorderingen, dat men te regt gezegd heeft, dat de mensch later nooit zoo veel leert, als hij in zijne kindschheid geleerd heeft. Op de nabootsing van het kind volgt de meer hartstogtelijke, meer ernstige van den knaap en den opwassenden jongeling. Ook deze blijft nog in den kring der natuur, en zelden zijn hare handelingen van genoegzame beduidenis geweest om in de geschiedenis opgenomen te worden. Niettemin heeft de wereldgeschiedenis een voorbeeld van sympathetische nabootsing in jeugdige harten aan te wijzen, waaraan de geschiedschrijvers niet al de oplettendheid gewijd hebben, welke het verdiende - wij meenen de kruistogten der kinderen in de dertiende eeuw. Het was in het jaar 1212, toen in het zuiden van Frankrijk de knaap etienne als kruistogtprediker opstond, en in vrome geestdrift eene menigte jonge lieden van zijne jaren met zich | |
[pagina 140]
| |
voortsleepte. Deze geestvervoering sloeg als eene aanstekende ziekte voort; de knapen ontvloden hunne ouders, om zich bij de schaar te voegen, die rondom etienne zaamgeschoold was, of wel zij werden van vurig verlangen daarnaar ziek, en de ouders moesten hen laten trekken, wilden zij ze niet zien verkwijnen. Weldra waren er omstreeks 30,000 jonge kruisvaarders bij elkander, en, helaas! nevens hen ook geboefte genoeg, dat bederf in de jonge gemoederen zaaide. Het leger zette zich eindelijk in beweging naar Marseille, vastelijk vertrouwende op de woorden van den jongen heilige, die verzekerd had, dat de zee terugwijken en zij droogvoets naar Palestina zouden wandelen. Treuriger echter nog, dan te verwachten was, liep door verraad deze kruistogt af. Daar de zee niet terugweek, boden twee Marseiller kooplieden aan, de jeugdige kruisvaarders naar Palestina te brengen. Op zeven schepen gingen zij onder zeil; twee daarvan leden schipbreuk; de overige liepen in de haven van Alexandrië binnen, waar de beide kooplieden deze ongelukkigen als slaven aan de Sarracenen verkochten. Ook in Duitschland liep een leger van jonge knapen te hoop, zonder dat zij, naar het schijnt, van de onderneming hunner jeugdgenooten in Frankrijk bepaalde kennis droegen. In twee heertogten trokken zij de Alpen over, bezweken deels onder de moeijelijkheden van dien marsch, deels verdierven zij in tuchteloosheid, of moesten in Italië door het doen van knechtsdiensten zich van den hongerdood redden; terwijl het overschot, naar huis gekeerd, met spot en hoon ontvangen werd. Hemel en hel, innig vroom geloof en grove losbandigheid gingen hier nevens elkander; de uitkomst van blinde sympathetische opwekking was het verderf eener edele jeugd. - Historisch gewordene verschijnselen der drift tot nabootsing doen zich later nog verscheidene op. Het heksenwezen in de 15de, 16de, 17de en gedeeltelijk ook nog in de 18de eeuw behoort onder dit gebied. In de Baskische provinciën werden, ten tijde van hendrik IV, jonge knapen door eene eigenaardige ziekte aangetast. Overluid traden zij met den duivel in gesprek, beweerden door heksen geschaakt en bij den duivel gebragt te zijn, beschreven de dansen, die zij er gezien hadden, de spijzen, die men er hun had voorgezet, enz. De zaak werd geregtelijk onderzocht, en elke vrouw, die door een zeker aantal knapen als heks was aangegeven - daar- | |
[pagina 141]
| |
onder ook een zestienjarig meisje - als heks verbrand! De artsen kunnen het tot hunnen roem vermelden, dat zij de eersten geweest zijn, die tegen zoo gruwelijk een bijgeloof opgekomen zijn; theologanten en ten deele ook juristen bragten het in eene soort van stelsel en gaven er als 't ware eene sanctie aan. - Eene andere bekende nabootsingsepidemie is de tarantula-dans. Hij duurde drie eeuwen lang in Italië, zonder dat men op het denkbeeld kwam, om zich omtrent de werking van den tarantula-beet zekerheid te verschaffen. Maar die beet was ook in het geheel niet noodig; muggensteken deden dezelfde dienst, en alleen het zien van den dans was aanstekend. - Zeer zeldzame verschijnselen bragt in Frankrijk de Jansenist paris te weeg, vooral toen hij reeds in het graf lag. Vereerders van den man kregen, wanneer zij zich in bedevaart derwaarts begaven, zenuwtrekkingen en stuipen. Ook hier was het niet noodig, het graf zelf te bezoeken, om in de gewenschte modeverrukking te vervallen; door aarde van hetzelve, welke men naar elders verzond, en door brieven; werd zij in geheel Frankrijk voortgeplant, en bewerkte eene menigte wonderdadige genezingen. - Onder de kathegorie der sympathetische nabootsing behoort ook de preekziekte, die zich nu onlangs in Zweden vertoond heeft, maar door verstandige geestelijken spoedig genezen is. Over het algemeen zijn zulke epidemiën in den laatsten tijd zeldzamer geworden; zij erlangen ook minder uitgebreidheid en loopen sneller af: Want de mensch is door God tot vrijheid geroepen, onder de heerschappij der zedenwet, en gerust mogen wij ons derhalve aan de troostrijke verwachting overgeven, dat vooruitgaande beschaving hem meer en meer in deze vrijheid en in het beheerschen van redelooze gemoedsaandoeningen bevestigen zal.’Ga naar voetnoot(*) |
|