‘Mogt men toch,’ merkte de Vorst aan tegen den Adjudant, die hem verzelde, ‘het volk deze voor de gezondheid zoo schadelijke gewoonte kunnen ontwennen! Tabak te rooken of te snuiven gun ik het; maar het bijtende sap, dat bij het pruimen naar binnen raakt, moet noodwendig de ingewanden verteren. - Hoe lang pruimt gij nu reeds?’ vervolgde frederik, zich weder tot den ouden soldaat wendende.
‘Met mijn zestiende jaar, je Majesteit, toen ik in dienst kwam, ben ik begonnen; nu ben ik zeventig, zoodat het vierenvijftig jaar zal wezen.’
‘En waart ge nimmer ongesteld?’
‘Eens maar, toen in den slag bij Liegnitz een satansche kogel mij het regter been verbrijzelde. En ik denk, als onze lieve Heer en je Majesteit het willen, nog wel een kruisje meer zoo voort te leven.’
‘Zou het niet goed zijn,’ merkte de Adjudant nu aan, ‘dat uwe Majesteit eens de proef deed nemen, op welke wijs het gebruik van den tabak het schadelijkst op 's menschen gestel kan werken? Ik voor mij ben echter nu reeds overtuigd, dat snuif volstrekt zonder nadeel gebruikt kan worden, ja voor sommigen zeker heilzaam is.’
Glimlagchend haalde frederik zijne snuifdoos uit zijn' zak, en antwoordde, terwijl hij eene duchtige prise nam, den beleefden volgeling: ‘met het laatste gedeelte uwer aanmerking ben ik het, in de theorie althans, niet eens; vergift blijft vergift. Maar wat uwen voorslag betreft, veroorloof ik, dat, ten behoeve der gezondheidskunde, zulk eene proeve genomen worde.’
Des anderen daags werden nu, op bevel des Konings, uit de aanwezige invaliden drie tabaksgebruikers, eenen snuiver, eenen rooker en eenen pruimer, gekozen, die allen ten naastenbij even oud, even gezond waren, en ook allen even lang hunne gewoonte geoefend hadden. Deze drie personen werden te zamen in een klein huisje te Potsdam geplaatst, en hun, behalve de overige levensbehoeften, kosteloos zoo veel tabak verschaft, als zij redelijkerwijs, ieder op zijne manier, verbruiken konden, maar ook met het uitdrukkelijk bevel, zich uitsluitend aan die manier te houden en op geenerlei wijs in het vak der anderen te beunhazen.
Sedert dien tijd trof men dan ook dagelijks de drie oude