Romantische Tafereelen uit vroegeren tijd aan de Geschiedenis der Zaanlanden ontleend. Door J. Honig, Isz., Jr. II Deelen. Te Zaandijk, bij J. Heynis, Tsz. In gr. 8vo. 656 bl. f 6-60.
Hoe deze beide deelen zoo lang zonder een woord van aankondiging zijn gebleven, weet Rec. niet te verklaren. Bij den stroom van dergelijke boeken waren ze hem door het hoofd gegaan. Ze verdienden dat stilzwijgen niet geheel. Wel onderscheiden zij zich niet door uitstekende hoedanigheden boven andere, maar zij mogen toch als tafereelen van vaderlandschen inhoud niet geheel verwerpelijk worden geacht. Zij behelzen drie verhalen. Het eerste deel is geheel gewijd aan den Val van Zaanden, een adellijk slot, waarvan geene sporen meer zijn te vinden, maar dat in oude stukken meermalen wordt genoemd en naar den kant van Westzaan schijnt te hebben gestaan. In het tweede deel vinden wij, onder den titel van De Vrijbuiters, episoden uit de jaren 1573-1575; en eindelijk een stukje, Hendrik en Truitje, dat ons verplaatst in den tijd, toen Czaar peter Zaandam bezocht. Van deze drie verhalen behaagde Rec. het tweede het meest. Ook in het eerste is veel goeds; maar of de laatste novelle in de bijzonderheid van de schilderij op het zoogenoemde Hollandsche huis, een Hollandsch meisje voorstellende, genoegzame regtvaardiging vindt, daaraan zou Rec. nog al twijfelen; daarom beviel hem dit het minste, schoon het zich voor het overige wel lezen laat.
Schoon wat laat, willen wij dus het drietal Zaanlandsche verhalen nog een woord van niet ongunstige aankondiging toevoegen. Misschien lokt het dezen of genen nog uit, om ze in een verloren uurtje te lezen. Hij kan menig boek opnemen, wat hem minder voldaan zal laten.
No. XII. Boekbesch. bl. 538, reg. 21, leze men boyer collard. En bl. 540, reg. 12 v.o. fries.