Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1847
(1847)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 385]
| |
Christus en de Paus, of de leer van God, en de dienaren zijns woords. Door J.B. Bouché, van Clunij. Naar het Fransch. Te 's Gravenhage, bij H.C. Susan, CHz. 1846. In gr. 8vo. 140 bl. f 1-50.Dat het Christendom door Rome en het Ultramontanisme misvormd is tot een ellendig zamenraapsel van ziellooze en troostelooze heidensche plegtigheden, is meer gezegd, maar kan nooit te veel herhaald worden, niet zoozeer om de oogen der misleide slagtoffers van priesterhebzucht en Jezuitenlist te openen; want de satellieten der heilige (!) kerk waken zorgvuldig tegen de lezing van hetgeen ook maar de minste schemering in deze dikke duisternis zou kunnen geven. Maar het kan slapende Protestanten wakker schudden, die zich maar al te zoetvoerig hebben laten in den dommel wiegen door den sirenenzang: verdraagzaamheid. Voor ware verdraagzaamheid in het godsdienstige zouden wij strijden tot onzen laatsten droppel bloeds; maar eerst moet men weten, wat verdraagzaamheid heet in den mond van het naar wereldheerschappij over zielen, staten, schatten dorstende en nooit verzadigde Rome. Wij nemen het hoog op voor het verdragen van ieders godsdienstige begrippen, welker veiligheid een' waarborg vindt in de grondwet, die geschreven is in ieder onbedorven gemoed; maar wij kunnen onze verontwaardiging niet bedwingen, wanneer de geldschrapende kerk, gelijk men het hier met de stukken vindt aangetoond, de vergeving der schandelijkste zonden volgens tarief te koop aanbiedt. Als dat waarheid is, dan noemen wij het schandelijk, de menschheid ontëerend, godslasterlijk. En indien het onwaar is, dan mag de Roomsche kerk zoo gruwelijken laster niet op zich laten kleven, maar moet den leugenaar haren handschoen voor de voeten werpen. Zij schuive het niet van zich met een: dat geldt Frankrijk, maar Nederland niet. Dat kan zij niet, of zij zwijge van hare hooggeroemde, met opgeblazenheid voorgewende eenheid. Onze toon is warm, maar het met | |
[pagina 386]
| |
waarheidGa naar voetnoot(*) en met warmte geschreven boekje heeft ons geanimeerd. Rec. ziet het ook van nabij. - Dat priesterlist de menschen dom houdt, als het redelooze vee, dat verantwoorde zij voor God en voor den Heer, die ook die gemeente kocht met zijn bloed; het is buiten ons, Protestanten! Maar iets anders is niet buiten ons. Dat de pracht der kerken in ons vaderland gekocht wordt voor het penningsken, dat men der armoede uit de hand wringt; dat de kerk eene schuldige medeoorzaak is van het pauperisme, dat zijn schrikkelijken klaauw ook over ons vaderland uitstrekt, dat feesten en heiligdagen aan de kerk schatten in den schoot werpen, terwijl zij den daglooner uitputten; dat rijkdommen zich in kerken en kloosters beginnen op te hoopen, terwijl huisvaders naar den bedelstaf grijpen, of in Amerika een nieuw vaderland zoeken; - dat is niet buiten ons. Want die misleiden, uitgezogenen zijn onze landgenooten, en die schatten, in kerken en kloosters opgestapeld, zijn voor den Staat gevaarlijk. Het geld regeert tegenwoordig de wereld. Men zij op zijne hoede! De buurman hebbe volle vrijheid, om naar welgevallen te stoken, maar hij hoede zich van het huis zijns buurmans in brand te steken; daar zorgt eene goede policie voor, en het is een onredelijke gek, der vrijheid onwaardig, die het onderdrukking noemt, wanneer men hem een paar blokken van het vuur neemt in het belang der openbare veiligheid. Men zie tijdig toe! |
|