doeling niet. Hetgeen hier met zoo veel wereldkennis wordt gezegd, aanbevolen, geraden, gewaarschuwd, vordert en verdient nadenken. Heil den jongeling, die het met een biddend hart leest en overdenkt! Wee hem, die door nietsbeduidende, geestelooze boeken en boekjes te verwend en verwilderd is, zoodat deze hoogernstige, diep in het gemoed indringende lessen hem zouden vervelen!
Wij danken den waardigen, grijzen Hoogleeraar in den geest voor dit uitmuntende lettergeschenk. Het verdient de nadrukkelijkste aanprijzing aan alle beschaafde jongelingen, opdat zij toch des levens hoogste goed, en hunner jaren grootste sieraad, een vrij geweten en eenen godsdienstigen zin, niet opofferen aan de korte genietingen des levens, die, al zijn ze op zichzelve niet zondig, dit worden, wanneer men eeniglijk voor tijdelijk belang en voor verstrooijing leeft; aan ouders, opdat zij het hunnen zonen in handen geven nevens den Bijbel, waarop hier gedurig gewezen wordt, en aan opvoeders, die hunnen kweekelingen, wanneer zij het werkelijke leven intreden, wel geen beter geschenk kunnen ter gedachtenis geven. Bij de heerschende ligtzinnigheid, en bij de overdrevene stoffelijke rigting van onzen leeftijd, zijn herdrukken van zulke boeken gezegende teekenen des tijds. God gebiede zijnen zegen over de lezing!