eigene meening het tweede Hoofdstuk besteed. Die meening komt hierop neder, dat de bedoelde oorzaak te zoeken zij in jezus' menschenliefde, in de smart der zich opofferende liefde over judas, de discipelen, zijne moordenaars, de zonde der menschen, die zoo zwaar een offer, als het Zijne, noodig maakte; en de wensch, dat de drinkbeker van den Heer voorbij mogt gaan, wordt eene bede, dat men niet komen mogt tot het verschrikkelijke uiterste, Hem te kruisigen. Jezus bidt alzoo zijn lijden af, niet om zijnes zelfs, maar om der menschen wil. Dit gevoelen nu tracht de Schrijver aannemelijk te maken door de opmerking, dat het niet gedrukt wordt door de zwarigheden, die hij vroeger in het gewone had aangewezen, zoo met opzigt tot jezus' persoonlijkheid, als tot zijne geschiedenis, welker eenheid er niet, gelijk naar zijn inzien door het meest aangenomene, door verbroken wordt.
Wij zouden onbillijk doen, indien wij ontkenden, dat de Eerw. jentink met scherpzinnigheid zijn gevoelen heeft verdedigd, en het andere, vooral ook zoo als het door riehm en van der willigen in hunne bekende verhandelingen bij het Haagsche Genootschap is voorgesteld en aangeprezen, gepoogd heeft te ontzenuwen, gelijk wij gaarne hulde doen aan de bekwaamheid en de goede bedoeling van den waardigen Opsteller. Of hij evenwel het meerendeel zijner lezers zal overtuigen, - dit betwijfelen wij. Bij de geheel eenige persoonlijkheid van jezus is het bedenkelijk en gevaarlijk, het psychologische, hoewel onmogelijk voorbij te zien, zoo geheel en al op den voorgrond te stellen, omdat men zich zoo ligt aan eene petitio principii schuldig maakt; en dat de Schrijver te eenzijdig het objective tegenover het subjective plaatst, valt bij de lezing aanstonds in het oog. Met dat al is elke grondig beredeneerde proeve ter opheldering van een der duisterste punten in de levens- en lijdensgeschiedenis van jezus ons en elken onderzoeker der waarheid, die in Hem is, hoogst welkom.