evenzeer van de zeggingskracht des Sprekers getuigt, als zij in overeenstemming met het hartverheffend onderwerp is. Voor hen, die nog deze leerredenen niet kennen, geven wij tot staving van ons gunstig oordeel een overzigt der eerste, die in ons oog ook om haren inhoud de eerste plaats in dezen bundel verdient. Zij handelt, naar Deut. III:23-29, over Gods wegen met zijne vrienden, hoezeer schijnbaar donker, nogtans door de uitkomst opgehelderd. De Redenaar plaatst eerst zijne hoorders op het standpunt van den tekst, om hen het bittere der teleurstelling van mozes daardoor regt te doen gevoelen. In het tweede deel beschouwt hij deze beschikking van God eerst van hare donkere, daarna van hare lichte zijde. Aan den eenen kant is zij allezins hard, schijnbaar onbillijk: er is geene wijsheid, veel minder liefde, allerminst genade in te ontdekken. En toch, waar het blad omgekeerd wordt, blijkt het aan den anderen kant, dat die weigering minder hard, door gewigtige redenen gebillijkt, bestuurd door diepe wijsheid, gekenmerkt door ware liefde en vergoed door namelooze genade is te noemen. Ten slotte wordt het leerzame van die beschouwing in het laatste of derde deel verzameld, en Gods bestuur omtrent mozes voorgesteld als een spiegel zijner handelwijze met ons, die ons belangrijke waarheden, gewigtige pligten, rijken troost en gegronde hope te onzer behartiging voorstelt.
Wij vertrouwen, dat niemand deze leerredenen uit de handen zal leggen, zonder geleerd en gesticht te zijn. De waardige storm blijve ook door dit middel spreken, nadat hij gestorven is, en de nagelatene betrekkingen mogen in ruime mate die vertroosting en hope genieten, welke hij met zooveel kracht heeft verkondigd.