Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1846
(1846)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 600]
| |
Genen mogen dan wel beven
Voor gerustheids-zwijmelwijn!
Gaan zij voorwaarts, wèl hun allen,
Die daar keerden roembevracht;
Maar, zoo zij hun vlijt versmallen,
Wèl dan hem, die 't laatste lacht!
Tot die lagchers wendt ge u henen:
Aan hun thans beloonde vlijt
Zult ge nieuwen moed ontleenen,
Die eens 't ouderhart verblijdt.
Zij toch, beter thans beslagen
Dan die vroeger zijn bekroond,
Hebben 't eerloof weggedragen,
Dat eens rijper vruchten toont.
Nieuwe moed schenkt nieuwe krachten,
Nieuwe prikkels aan de vlijt;
Veel moogt gij van haar verwachten
In uw' prillen lentetijd.
Moed, met vlijt, kan wond'ren baren,
En, zoo ge aan hun magt gelooft,
Siert weldra een krans uw haren,
Die der and'ren luister dooft.
|
|