Lands wijs lands eer.
De Engelsche koopman buston (dus verhaalt het blad the Liverpool-Albion) geraakte, toen hij onlangs zich te HongKong bevond, in geene geringe verlegenheid, ten gevolge van een onberaden door hem geuit gezegde. Op zekeren dag met zijne negentienjarige zeer schoone vrouw bij eenen Mandarijn der plaats ten eten zijnde, vroeg de Chinees, in het denkbeeld dat de vrouwen in Engeland even slaafs behandeld werden als in China, hoeveel zijne vrouw hem wel gekost had. Tweeduizend dollars, was het schertsend antwoord van den Brit. Naauwelijks had zich Mevrouw buston voor een oogenblik verwijderd, of de Mandarijn bood hem 5000 dollars voor haar. Daar de Engelschman het gesprek op iets anders poogde te wenden, legde kin-in dit gedrag uit als een teeken, dat hem de prijs te gering was, en verhoogde dus zijn bod met nog 2000 dollars. Er bleef nu den Heere buston, om zich uit de verlegenheid te redden, niets anders over, dan zijnen gastheer te kennen te geven, dat hij zich een beslissend antwoord voorbehield, tot dat de Britsche Gouverneur van het eiland zijne toestemming tot den handel geven zou. Voortaan hoedde hij zich echter zorgvuldig, met eenen Chinees te schertsen.