veringen, van Bijdragen tot natuur-, landen- en volkenkennis, van Bijdragen het maatschappelijk, burgerlijk en huiselijk leven betreffende, van Mengelingen en Gedichten en rijmen is hier een voorraad bijeengebragt, nu van ernstige en leerzame, dan van vrolijke en onderhoudende lectuur, die natuurlijk niet altijd even belangrijk, maar toch over het algemeen regt geschikt is, om het beoogde doel te bereiken. Het kan ons oogmerk niet zijn, deze stukken opzettelijk te beoordeelen. Onze korte aankondiging moge alleen strekken, om de burgers in stad en land, vooral de leesgezelschappen, die den Huisvriend nog geenen toegang verleenden, aan te sporen, om den goedkoopen gast in het vervolg te ontvangen. Zij zullen zich, indien de Heer goeverneur voortgaat gelijk hij nu twee jaren lang heeft gedaan, niet beklagen, dat zij deze lectuur bij zoo vele andere, uitwendig dikwijls sierlijker, maar innerlijk vrij wat minder leverende tijdschriften, opnamen. Zij, die de portefeuille van den Huisvriend tot dusverre zoo goed hebben voorzien, zullen, hopen wij, zich daaraan ook verder niet onttrekken. Er is menig stukje in, waarbij de schrijver zich wel had mogen noemen. En met den wensch, dat het deze onderneming voortdurend moge wèl gaan, nemen wij van den Huisvriend ditmaal weder afscheid.