De schrandere recruut.
Een jong soldaat, men zegt uit Bohemen, stond voor de eerste maal op schildwacht. In den beginne wandelde hij bedaard en deftig, gelijk hij zijne oudere kameraden had zien doen, voor zijn schilderhuis op en neder. Allengskens echter kwamen er gepeinzen bij hem op; eene soort van verontwaardiging werd op zijn gelaat zigtbaar, en, terwijl hij voor zijn huisje stil bleef staan en het met verstoorde blikken aanzag, zeide hij: ‘Is dat nou niet om dol te worden, dat ze met dit planken ding zoo veel ophebben, dat een mensch hier staan moet, om het te bewaken?’