Toen wij den titel van de brochure van Dr. mensert lazen, verwachtten wij van hem, onder den naam van ‘Bedenkingen,’ eene oordeelkundige uiteenzetting van de gevaren, waarmede de oogspierdoorsnijding kan vergezeld gaan, en van de nadeelige gevolgen, welke zij na zich kan slepen; onder den naam van ‘Mededeelingen’ zoodanige gevallen uit zijne eigene praktijk, of uit die van anderen, als waardoor genoemde bezwaren bevestigd of wederlegd konden worden. Wat de eerste betreft, zoo vernemen wij daaromtrent niet anders dan (bl. 16): ‘Men overdenkt niet eens, en vraagt zich niet af: zijn diegenen, die geopereerd zijn, wezenlijk hersteld, of zijn zij slechts geopereerd, en wordt het gebrek, hetzij dan vroeger of later, niet weder, zoo als zulks weleer bij spier- en peesdoorsnijding heeft plaats gevonden, hetzelfde? Voor diegenen, welke met dit onderwerp bekend zijn, laat zich dit gemakkelijk begrijpen, doch tevens, dat zeer velen, zelfs de meesten, weder hetzelfde gebrek zullen ontmoeten en menigeen zich geenszins over wezenlijke herstelling zal verblijden.’ En (bl. 19): ‘Evenwel ieder Arts toch weet, dat bij beleedigingen van het oog meer of min belangrijke ontstekingen kunnen ontstaan, en dat bij kwetsingen van het oog, waarvan de weefsels eene zoo naauwe verwantschap hebben, de ontsteking van het eene vliezige gedeelte zich zeer gemakkelijk, zelfs meestal tot de andere vliezige weefsels voortzet, en zich verder aan den oogbol en zoo meer kan mededeelen, waardoor dan ook niet alleen meerdere of mindere zwelling van het bindvlies, uitpuiling, belemmering in de beweging, maar ook aandoeningen van den oogbol, zelfs Exophthalmia, kunnen ontstaan;’ en wat verder op bl. 20 en 21 te lezen is, waar wij evenwel niets hebben gevonden, wat niet reeds in de hoofdzaak door von ammon in zijne brochure: De Spierdoorsnijding, als geneesmiddel
van het scheelzien. Uit het Hoogduitsch, Amsterdam, bij van der post. 1841, § 10 en § 15, is gezegd. Met betrekking tot de ‘mededeelingen’ moeten wij opmerken, dat wij van den Schrijver zelven geen enkel geval vinden vermeld; van anderen vinden wij