Dit werkje bevat veel goeds en zal aan de jeugd zeer welkom zijn, daar het, na eenige beschouwingen over het Heelal, den sterrenhemel enz., eene denkbeeldige reis behelst naar en door de stille Zuidzee; en op eene onderhoudende wijze de voornaamste daarin gelegene eilanden beschrijft in hunne zeden, gewoonten, Godsdienst enz., terwijl de Schrijver niet vergeet, welk aandeel de Nederlanders hebben gehad in het ontdekken derzelven.
De volgende opmerkingen houde hij ons ten goede: Bl. 37 staat: ‘en landden weldra in de haven van Teneriffe aan,’ dit zal zeker moeten zijn en kwamen weldra ter rede Santa Cruz op Teneriffe. Bl. 47 is de opgave der lengte van den vliegenden visch zeker eene drukfout, en zal moeten zijn drie à vier palmen en niet dertig of veertig. Bl. 53, wat daar gelezen wordt van een' der matrozen, die ‘zich op een plank voor den boeg of het voorste gedeelte van het schip laat nederzakken, zoodat men hem niet zien kon,’ is niet zeer duidelijk. Doorgaans gaat een man op het kluif- of iaaghout zitten, en kondigt de komst van Neptunus door eenen scheepsroeper aan. Bl. 57. ‘Hier aan de kust ligt de stad Rio Janeiro’ enz. De stad wordt ook St. Sebastiaan genaamd, en ligt aan de westzijde der havenkom, eene mijl van het suikerbrood; zij is gebouwd op een onregelmatig vierkant voorgebergte, dat van drie zijden door de Rio wordt bespoeld, en aan de vierde een met zwaar geboomte bedekten berg achter zich heeft. De noord- en zuidhoek van het voorgebergte zijn hooge rotsen. Die aan den voorkant heeft twee toppen; op eene derzelve verheft zich een fortres, op de andere staat een versterkt Benedictijner klooster. Op den zuidhoek staat insgelijks een versterkt gewezen Jezuiten klooster.
De Rio wordt ten onregte aldus genaamd, ofschoon ze wel dertig mijlen het land inloopt. Rec. vermeent, dat het opgeven der breedte alleen (die toch ook niet bij alle plaatsen is vermeld) niet voldoende is, om op eene kaart spoedig een land of eene plaats te kunnen vinden. Daar, door de Engelschen, Nederlanders e.a. de eerste meridiaan over Greenwich wordt genomen, zoude het voor jonge lieden gemakkelijker zijn geweest bij de breedte ook de lengte opgegeven te zien.
Het werkje is opgedragen aan den Heer c. luttenberg, Secretaris der stad Zwolle, als een gering bewijs van dankbare hulde aan zijne veelvuldige werkzaamheden, ter dienste van het onderwijs en de opvoeding der minvermogende jeugd.