De Schoonmoeder. Een Verhaal door Henriette Hanke, geb. Arndt. Uit het Hoogduitsch. II Deelen. Te Zutphen, bij A.E.C. van Someren. 1844. In gr. 8vo. 432 bl. f 5-:
Wij zijn het volkomen eens met den Vertaler en Uitgever van dezen roman, dat lezers en lezeressen, die te dragen, te dulden of te lijden hebben, en wier hart behoefte heeft aan kracht, steun, troost en hoop, in dit werk veel zullen vinden, hetwelk hen leert of herinnert, waar zij de vervulling van die behoefte kunnen vinden. Evenwel men neme alles, wat het werk behelst, niet enkel op het gezag der Schrijfster aan. Het gebruikmaken van het volksgeloof aan voorteekens, voorgevoelens en het bestaan van sympathie tusschen van elkander verwijderden kan als sieraad en fictie tot het te weeg brengen van treffende illusie verontschuldigd worden; maar minder keuren wij het goed, wanneer de Schrijfster zulk bijgeloof (wij noemen de zaken gaarne bij haren naam, al is het ook dat het iets betreft, hetwelk tegenwoordig in de mode is) als 't ware wettigt, door aanmerkingen als de volgende: ‘Een spel van het toeval schijnt somtijds te wezen, wat de wenk van hoogere magten is.’ - Onder de drukfouten merkten wij op zaat voor zat en komen voor kamer. Over het geheel evenwel is de Nederduitsche uitgave goed uitgevallen. En wat het werk zelf betreft, willen wij door het aangemerkte den lof niet verminderen, dien wij gaarne aan hetzelve geven, dat, bij eene goede zedelijke strekking, het verhaal zoo veel stof tot aangenaam onderhoud verschaft, dat hetzelve uitnemend geschikt is tot lektuur voor uitspanning en aansporing tot het goede.