Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1845
(1845)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 133]
| |
terkundigen, welke Engeland in den laatsten tijd tot sieraad hebben verstrekt. Vooral als Dichteres heeft zij, en te regt, onder hare landgenooten grooten naam en roem verworven. Maar ook hare romans vonden algemeenen bijval. In beide opzigten verdiende zij de toejuiching haar ten deel gevallen. Ook buiten haar vaderland werd haar die hulde toegebragt, en Rec. vereenigt zich gaarne met het oordeel, door eenen Duitschen criticus over haar uitgesproken: ‘Meer dan andere Engelsche dichteressen stond haar een groote rijkdom van poëtische denkbeelden ten dienste, die in wetenschappelijke studiën hunnen grond hadden en gedurig nieuw en gezond voedsel uit de geschiedenis en het leven putteden. Hare taal is bloemrijk, maar toch bepaald, en heeft eene muzikale volmaaktheid in de meest onderscheidene rhytmen.’ Van hare romans getuigt hij, dat zij rijk zijn aan poëzij, krachtig van karakterteekening en treffend door de verschillende groeperingen. Van harte heeten wij dus eene vertaling van haren Ethel Churchill welkom, en wenschen aan deze vele lezers toe. Gelijk in hare poëzij, zoo ziet men ook in dezen roman, dat hare levensbeschouwing niet altijd vrolijk is geweest. Verscheidene van de karakters, die zij ten tooneele voert, zijn gekenmerkt door zekere somberheid of wrevel; de schaduwzijde van het maatschappelijke leven komt niet weinig bij haar uit. Doch er is rijke afwisseling in de tafereelen, die zij ons voorstelt, en men volgt haar gaarne. Het oogenblik der troonsbestijging van george II is door haar als tijdperk gekozen, waarin zij haar verhaal plaatst, en onderscheidene personen uit dien tijd spelen eene rol in dit boek, dat nogtans geen geschiedkundige roman is. Ook aan den stijl is de Dichteres dikwijls te herkennen, aan wie poëtische wendingen en uitdrukkingen gemeenzamer waren, dan prozaïsche. Jammer nu, dat dit boek in handen is gevallen van eenen Vertaler, die volstrekt voor zijne taak niet berekend was. De poëtische kleur, die over den stijl van Miss landon ligt, heeft hij niet weten terug te geven en hare dichterlijke uitdrukkingen niet begrepen, zoodat hij in de vertaling meermalen onzin heeft geleverd, of althans zulke onbestemde en slecht gekozene woorden heeft gebezigd, dat zij den lezer volstrekt geen helder denkbeeld geven van datgene, wat de Schrijfster heeft willen zeggen. Men zal misschien vra- | |
[pagina 134]
| |
gen, of de schuld hiervan ook aan het oorspronkelijke ligt, en dus den Vertaler niet kan geweten worden. Rec. zou dit daarom niet gelooven, omdat hij meermalen uit de ongelukkige vertaling de Engelsche woorden vrij goed kon opmaken, die eenen goeden zin vormden, zoo men ze maar beter begrepen had. Daarbij komt, dat het boek op vele plaatsen de grofste bewijzen van onkunde in de Engelsche taal aan den dag brengt, en toont, dat de Vertaler maar voortschreef, zonder er naar te vragen, of het raak of mis ware. Enkele voorbeelden uit de vele; wij zullen ons bepalen bij de zoodanige, waar de fout zich in enkele woorden of volzinnen toont; wij zouden anders geheele bladzijden moeten uitschrijven. D. I. bl. 9, lezen wij van ‘ijzingwekkende aangezigten, veel minder gelijkende naar heilzame geesten, dan verdoemde spoken,’ in plaats van zalige geesten. D. I. bl. 49: ‘tweemaal in de week kwam de dichter;’ ongelukkig heeft zeker eene drukfout den letterknecht doen lezen poet voor post; er wordt gesproken van den post, die brieven brengt. Op diezelfde bladzijde heerscht de schromelijkste verwarring van personen, waardoor de zin onverstaanbaar is; terwijl Rec. op de volgende bladzijde evenmin de laatste woorden verstaat van dezen zin: ‘Vervolgens liet zich een hol gemurmel hooren, niet ongelijk aan het ruischen der zee op onze kust; maar weldra werd het onduidelijker door de heimzinnige harmonie der watermassa's. Er wordt NB. gesproken van het geluid, dat men hoort bij het naderen van Londen. Bl. 51: ‘Wij reden de mijn voorbij om aan mijn nieuw huis te komen, - ik kan niet zeggen aan mijne woning.’ De mijn zal wel de Munt moeten zijn, en hoe fraai is hier het onderscheid tusschen house en home wedergegeven!! Bl. 70: ‘Op mijne eer, Mrs. courtenaye, gij wilt mij tot voorspraak gebruiken, om hem den degen te bezorgen, na zooveel blijken van deszelfs veelvermogenden invloed. Jonge vriend, ik heb den vrede lief. Sir robert deed eerst des anderen daags onderzoek naar den vertegenwoordiger van ons huis.’ Klaarblijkelijk onzin, waarvan wij alleen het des anderen daags, the other day, d.i. kort geleden, weten te herstellen. Bl. 97: ‘het bloemrijk beeld van ethil;’ er staat waarschijnlijk: blooming. Bl. 242: ‘fijne kleederen, en bl. 252: fijne woorden en fijne kleederen.’ Ongelukkig beteekent het Engelsche fine fraai. Bl. 246: ‘hij heeft de koningin der diamanten voor de ko- | |
[pagina 135]
| |
ningin der harten in de plaats genomen.’ Het oorspronkelijke is eene woordspeling; queen of diamonds en queen of hearts is ruiten- en harten-vrouw in het kaartspel. - Om te doen zien, dat het ook in het IIde Deel niet aan zulke fraaijigheden ontbreekt, laten wij nog een paar staaltjes volgen; bl. 39: dewijl er kans bestaat;’ while beteekent zoo lang. Bl. 44: ‘In uwe ringen alleen waant hij de zaak der stuarts te zien triumferen.’ Stond er ook ringlets, in uwe lokken? Bl. 172: ‘Een devies trok de grootste bewondering.’ Het Engelsche device is hier zekerlijk letterlijk wedergegeven, maar vertaald is het woord niet, dat geheel wat anders beteekent dan een devies. Bl. 203: ‘gereed, om eenig bezwaar het hoofd te bieden.’ Ja, any beteekent eenig, maar ook ieder. Bl. 216: ‘wij moeten dankbaar zijn jegens anderen; jegens ons zelven mogen wij slechts regtvaardig zijn.’ Wij vermoeden, dat in het Engelsch stond merciful, d.i. genadig, barmhartig. Nog één staaltje, bl. 227: ‘Herinnert gij u, wat een zeker iemand op het graf van mevrouw de hertogin van Orleans geschreven heeft? Ci-gît l'oisiveté, en daar ijdelheid de moeder van alle ondeugden is,’ enz. Al wist de man nu niet, dat idleness ledigheid of luiheid beteekent, dan had immers de geheele zamenhang hem dit moeten zeggen. - Uit deze kleine staaltjes kan men gereedelijk opmaken, hoe de vertaling wezen moet, als er ingewikkelde zinnen of moeijelijke plaatsen voorkomen. Drukfouten, als onbevallig voor bevallig, geen voor een, ontbreken ook niet. Wij betreuren het, dat het boek in zulke handen is gevallen, en dat daardoor het genoegen der lezing niet weinig wordt weggenomen. De Uitgevers, die overigens voor eene nette uitvoering zorg droegen, mogen in het vervolg beter toezien, aan wien zij het werk der vertaling opdragen. De Vertaler zelf leere eerst Engelsch, voordat hij weder de handen aan het werk sla. |
|