Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1844
(1844)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 779]
| |
zeer geachten geneesheer in een koffijhuis. In hetzelve werd hij door eenen Turk van een sterk en gezond voorkomen gegroet. De arts, die hem vroeger behandeld had, was niet weinig verblijd over dit blijkbaar bewijs van zijne kunst, en vroeg, tot nog meerdere bevestiging, den Turk, hoe hij zich na het gebruik zijner middelen bevond? ‘Wèl,’ antwoordde deze, ‘regt wèl.’ - ‘En hebt gij ze alle gebruikt?’ vroeg de dokter verder. ‘Ja zeker,’ hernam de ander; ‘zie, ik draag ze nog alle bij mij,’ en dit zeggende nam hij zijne roode muts af en wees ons al de recepten, welke hij als toovermiddelen aanhoudend bij zich droeg, zonder in het minste te vermoeden, dat van dezelve nog een ander gebruik te maken was. Misschien werkten de briefjes homoeopathisch. Kortom, de man werd gezond. |
|