Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1844
(1844)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 699]
| |
Olivolo. In dezen tempel werden, volgens het gebruik, jaarlijks, op het feest van Maria Lichtmis, de huwelijken der voornaamste burgers priesterlijk ingewijd en plegtig voltrokken. Prachtig opgetooid gingen, onder een feestelijk geleide, eerst de bruiden naar de kerk, en elk van haar droeg een kistje, waarin haar bruidschat in goud benevens andere kostbare opschik lag. Hierop kwamen, onder het geluid van vrolijke muzijk en door hunne vrienden geleid, de jongelingen, die tot echtgenooten voor deze bruiden bestemd waren. Er werd eene plegtige mis gelezen; de Bisschop gaf de verloofden zijne vaderlijke raadgevingen en lessen, en hierop werd het huwelijk door de priesterlijke inwijding besloten. Dit gebruik der Venetianen gaf, onder de regering van den Doge pietro candiano, in het jaar 943, aanleiding tot het volgend gedenkwaardig voorval. Begeerig naar goud en juweelen, misschien ook naar de bekoorlijkheden der edele Venetiaansche meisjes, namen Istriasche zeeroovers het vermetel besluit, de Venetianen op dit feest te overvallen en zich door zoodanig waagstuk een' rijken buit te verschaffen. Begunstigd door de duisternis van den langen winternacht, slopen zij den 1 Februarij ook werkelijk met eenige barken in de lagunen van Venetië, en legden zich, den feestdag afwachtende, omstreeks de cathedrale kerk in hinderlaag. De dag was aangebroken; plegtig was het koor der jonkvrouwen en jongelingen naar de kerk getrokken; alles was in de kerk vergaderd, en de Bisschop verrigtte reeds zijn heilig ambt. Toen verlieten de roovers op eens hunne barken; met het zwaard in de hand storten zij in de kerk, en overvallen de van verrassing verstijvende menigte, die tot het blijde aanschouwen der plegtige ceremonie vergaderd was. Bruid en bruidegom, goud en juweelen worden geroofd, en zoodra zij den schat hebben, schepen zij zich in en ijlen heen. Alle gemoederen waren in de eerste oogenblikken door eene bedwelmende verbazing aangegrepen; maar weldra volgde de bezinning en met dezelve de hevigste verontwaardiging over het stoute waagstuk der roovers. De Doge, woedend over den smaad, de natie en de kerk aangedaan, verzamelt op staanden voet de manschap bijeen, die tegenwoordig was, bestijgt een schip, vervolgt de roovers en haalt hen in op het midden van hunnen weg in de lagunen voor Caorle, juist bezig met den buit onder elkander te verdeelen. Zon- | |
[pagina 700]
| |
der hun tijd te geven om zich van hunnen schrik te herstellen, valt hij hen aan, doodt hen, laat hunne ligchamen in zee werpen, en keert in zegepraal met de heroverde schatten en de bevrijde gevangenen naar Venetië terug. Uit de diepste verslagenheid ging bij deze glorierijke terugkomst de stad tot de luidruchtigste blijdschap over, en in het gevoel der vreugd werd besloten, tot vereeuwiging dezer heerlijke daad, jaarlijks een feest op dezen dag te vieren, hetwelk, ter eere van de reddende Maagd, den naam kreeg van La festa delle Marie. Twaalf prachtig gekleede jonkvrouwen werden onder een talrijk geleide op dezen dag in triomf door de stad gevoerd. Zij verschenen voor den Doge, die haar minzaam ontving en in eene zaal van zijn paleis geleidde, waar een kostelijk gastmaal voor haar bereid was. Zij moesten den triomf der uit de handen der roovers bevrijde bruiden door hare vreugdeblijken vernieuwen. Maar de Doge wilde ook den ijver van hen beloonen, die hem op dezen togt tegen de roovers gevolgd waren. Het waren meestendeels kunstenaars en handwerkers uit de parochie S. Maria Formosa. Hij liet hen dus voor zich komen, vroeg hun, met welk eene gunst hij hun het grootste genoegen verschaffen kon, en beloofde bij voorraad dezelve toe te staan. De goede lieden verzochten hem daarop, dat hij jaarlijks, verzeld van zijne raadsheeren, hunne kerk op dezen plegtigen dag met zijn bezoek zou vereeren. Glimlagchende vroeg de Doge: ‘Maar als het nu op dezen dag regent, moet ik dan toch komen?’ - ‘Wanneer het regent,’ antwoordden zij, ‘zullen wij u eene bedekking zenden, en als gij dorst hebt zullen wij u te drinken geven.’ Zoo ontstond een gebruik, dat tot in de laatste tijden van dezen Staat duurde. Alle jaren begaf zich de Doge en zijne gemalin, verzeld van de raadsheeren, op dezen dag prachtig gekleed, naar deze kerk, en de geestelijke overhandigde den Doge en zijne gemalin bij dit bezoek twee flesschen Malvasiewijn, en twee vergulde hoeden, met het wapen van den Paus, den Doge en zijn eigen geborduurd. |
|