Straf van eenen vrek.
Pedro de Wreede van Kastilië heeft, naar men verhaalt, eens eenen vrek, die wegens verregaanden woeker aangeklaagd was, tot eene zeer harde, maar voor zijne gierigheid hoogst gepaste straf veroordeeld. Hij liet hem namelijk met al zijne schatten in eenen kerker sluiten, waar hem noch spijs noch drank gegeven werd. Natuurlijk werd de vrek weldra door honger en dorst gekweld, en smeekte, dat men hem ten minste een stuk brood en eene kruik water wilde doen geworden. De kerkermeester zeide, dat hij dit krijgen kon, zoo hij het verlangde, doch niet dan tegen goede betaling, en noemde tevens een' zoo overmatigen prijs voor een enkel brood en eene kan water, dat de vrek, rillende van schrik, uitriep, zooveel onmogelijk te kunnen geven. Weldra echter deden honger en dorst hunne regten nog luider gelden, en de gevangene riep, dat hij den gevraagden prijs betalen wilde, daar hij anders versmachten moest. Doch nu hernam de cipier, op eenen honenden toon, dat hij door zijn aarzelen den eerst verlangden, billijken prijs verbeurd had, en noemde een' nog veel hoogeren. Te leur gesteld en verontwaardigd, besloot nu onze Harpagon eene poging te doen, om zijne naar voedsel schreeuwende maag met geweld stilzwijgen op te leggen; want - duizendmaal liever nog, zeide hij bij zichzelven, wil ik sterven, dan voor deze eenvoudige levensbehoeften, van welke zelfs het eene voor den armste overal om niet verkrijgbaar is, mij zulk een' gruwelijk hoogen prijs te laten afpersen. Maar tegen dezen strijd was hij niet opgewassen, en wanhopig riep hij weldra, dat bij bereid was ook die hoogere som te betalen. Nu reikte de cipier den gevangene, tegen oogenblikkelijke betaling, wel het gevraagde, maar in zoo geringe hoeveelheid, dat de behoefte spoedig met hernieuwd geweld terugkeerde. Hetzelfde spel herhaalde zich op gelijke wijs nog meermalen, tot dat het vermogen van den woekeraar weder tot de matige som versmolten
was, welke hij van zijnen vader geërfd had. Alstoen deed de Koning hem voor zich komen en sprak: ‘Gij hebt nu leeren inzien, hoe veel de arme man soms lijden moet, wanneer hij aan de eerste behoeften des levens gebrek heeft, en ik hoop gij zult u de ontvangene les tot eene waarschuwing laten strekken, om voortaan met uw geld nimmer weder woeker te drijven, en daardoor den arme,