Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1844
(1844)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 588]
| |
Wij zeiden bij vroegere gelegenheid: ‘Er is geen tijd, waarin de Kerkelijke Geschiedenis, en bovenal die der reformatie, meer en beter wordt opgehelderd dan thans.’ Wij zouden vele en sprekende bewijzen daarvan hebben kunnen bijbrengen. Het hierboven aangekondigde werk is hiervan weder een nieuw en waarlijk overtuigend bewijs. De geleerde en onvermoeide naspoorder van geschied- en letterkundige bijzonderheden, Ds. g.d.j. schotel, vond zich opgewekt tot dit werk door het volgende. De Predikant, Bibliothecaris en Hoogleeraar eduard diodati, te Genève, had vóór vele jaren zijn plan medegedeeld, om het leven van zijn' beroemden voorvader jean diodati, een' man van groot aanzien in de Republiek en de kerk van Genève, te beschrijven. Daaraan is geen gevolg gegeven. Mogelijk, zegt de Heer schotel, in de Inleiding van dit werk, ontbrak het den Hoogleeraar aan de noodige bescheiden, die bij den Nederlandschen tak der familie berusten en wier bestaan hem onbekend kan gebleven zijn.Ga naar voetnoot(*) Reeds lang had de Heer schotel ook het voornemen opgevat, om met behulp der familiepapieren, hem ten gebruike afgestaan, iets over jean diodati te schrijven. Hij werd daartoe opgewekt en aangespoord door Mevr. diodati, te Delft, den Heer van hoytema, Wethouder te Kuilenburg, en vele geleerden. Hij volvoert thans dat voornemen. Wij stemmen het den Heer schotel volkomen toe, dat hetgeen nopens den beroemden j. diodati kan gezegd worden, door hem vermeld is, en voorzeker zal geen beoefenaar der godgeleerdheid en Kerkelijke Geschiedenis ontkennen, dat zulks der vergetelheid naar eisch is ontrukt geworden. Diodati's pogingen om de Hervorming te Venetië in te voeren, zijn aandeel in de Handelingen van de nationale Synode te Dordrecht, zijne betrekking tot den beroemden du plessis-mornay, tot de familie burlamaqui en de geschiedenis der omzwervingen en van het lijden om der Hervorming wille der laatstgemelde familie en die van de diodati's zijn inderdaad allerbelangrijkst. Wij vonden met den Schrijver de eenvoudige aanteekeningen, uit de Mémoires van renée burlamaqui | |
[pagina 589]
| |
en pompée diodati geput, zóó belangrijk, ook voor de geschiedenis der Reformatie, dat wij hem dank moeten zeggen, deze als Bijlagen te hebben laten drukken en medegedeeld. Zij zijn treffend en roerend, en wij zeggen den Uitgever van harte na: ‘Niemand gewis zal ze lezen zonder gevoel van eerbied voor menschen, die zoo veel en zoo geduldig om christus wille leden en bij vele en zware beproevingen zoo getrouw bleven aan hunne belijdenis.’ Ook de brieven van den Kardinaal spinola, met het antwoord der vlugtelingen uit Lucca aan hem, en de biographiën van beroemde leden uit het geslacht diodati, komen ons belangrijk en allezins lezenswaardig voor, en men kan wel zien, dat de Schrijver hieraan veel moeite besteed heeft. De Bijlagen over de geslachten minutoli, burlamachi, affegtodi kunnen als belangrijk voor oudheid en geschiedenis beschouwd worden. Wij stemmen den Schrijver, bij de aanhaling van eenen ouden schrijver (van welke aanhalingen men weet, dat de Heer schotel een gezet liefhebber is) wel toe, dat ook kleinigheden veel afdoen tot welverstand der historiën, maar het komt in dezen zeer aan op den aard dier kleinigheden. Plutarchus heeft te regt ook reeds opgemerkt, dat enkele gezegden, kleine toevallen, schijnbaar weinig beduidende bijzonderheden, dikwerf meer afdoen tot onderkenning van iemands inborst en hoedanigheden, dan zoo gezegde luisterrijke bedrijven, dikwerf door toeval en toedoen van anderen veroorzaakt, en hij heeft er in zijne Levens een heerlijk gebruik van gemaakt, maar het komt er op aan, herhalen wij, wat men kleinigheden noemt. Opregt gezegd, b.v. in het naar waarde geroemd Kerkelijk Dordrecht van den Heer schotel komen wel eens kleinigheden voor, die, als zoodanig inderdaad te beschouwen, onzes oordeels, best hadden kunnen en moeten achterwege gelaten worden. Maar juist daarom beviel ons dit werk over jean diodati zoozeer, omdat alles te zamen, groot en klein, een goed zamenhangend en waarlijk zeer verdienstelijk werk uitmaakt, zoodat het, volgens de zedige uitdrukking van des Schrijvers hoop, niet alleen waardig door ons geoordeeld wordt, een plaatsje te hebben naast, maar zelfs in sommige opzigten, boven enkele zijner overige letterkundige opstellen, waarom het, naar onze meening, allezins regtmatige aanspraak heeft, gunstig door het publiek ontvangen te worden. Men heeft den Inhoud slechts na te gaan, om overtuigd | |
[pagina 590]
| |
te worden, hoe een en ander de doorslaande blijken draagt van groote geleerdheid, onvermoeide nasporing, goede orde en rangschikking, bovenal van eene hoogstprijzenswaardige onpartijdigheid en onbekrompenheid, die niets te kort doen aan warme belangstelling voor de zaak der Hervorming en van het Kerkgenootschap, waartoe schotel behoort. Onder de vele belangrijke deelen van dit werk zal inzonderheid het medegedeelde omtrent diodati zelven te Dordrecht, als meer bepaald ons Vaderland betreffende, de aandacht van anderen, gelijk van ons, getroffen hebben. Hieruit zien wij, dat Genève, hetwelk door Nederland de zetel der orthodoxie, de moederkerk, genoemd werd, deel nam aan de rampzalige twisten, die den boezem harer dochter alhier verscheurden, tegen de gevoelens van arminius zich hevig uitliet, zoo dat 's lands vaderen zelfs eenige oogenblikken weifelden, of zij zulk eene verklaarde vijandin der Remonstranten wel tot de nationale Synode zouden uitnoodigen; dat Genève, uitgenoodigd, uit de hevigste Calvinisten, den hevigsten, jean diodati, koos, die over elke nieuwigheid den banvloek uitsprak, en van de gevoelens van calvijn, voor wien hij eenen onbegrensden eerbied had, nimmer afweek. Hij nam zitting. Allen, die over de Synode te Dordrecht geschreven hebben, roemen zijnen ijver en zijne werkzaamheid. Zij rangschikken hem onder de gestrengste Regters der Remonstranten. Diodati sprak over de volharding der Heiligen, hield eene bittere rede tegen de hem tot matigheid en onpartijdigheid aansporende Remonstranten. Hij stelde de Canons, zag het leerschrift der vijf artikelen na. Hij stond bij de geleerdste en deftigste mannen in hoog aanzien. Van hem is de woordspeling bewaard, bij brandt en carleton vermeld: De Canons van Dordrecht hebben oldenbarneveld het hoofd afgeschoten. Hij hield dezen voor het hoofd der Arminianen, en zijn dood wenschelijk voor de rust der kerk; om de zaken der Religie eens goed vast te stellen, moest men tot extremiteiten komen. Wij dachten hierbij aan het met grond beweerde van den Hoogleeraar p. hofstede de groot, dat op de Dordsche Synode vreemde beginselen vooral, over de nationale, uit 's volks karakter ontsprongen, hebben gezegevierd. Na de sluiting der Synode vertrok diodati naar 's Hage, om den gouden eerepenning te ontvangen. Du maurier en vooral Prins maurits waren hoogelijk met hem ingenomen. | |
[pagina 591]
| |
De laatste bood hem een en andermaal, hoewel te vergeefs, een' Nederlandschen leerstoel aan. Door zijne bemoeijingen te Genève schreef men van daar onafgebroken naar Nederland dringende brieven, wanneer men de Arminiaansche partij het hoofd zag opsteken, en diodati bleef tot zijn einde toe een warm verdediger der gevoelens, die hij te Dordrecht voorgestaan had. De meeste Walsche predikanten in ons vaderland, in het midden der 17de eeuw, waren in zijne school gevormd en deelden in zijnen ijver voor de regtzinnigheid dier dagen. Zoo streng zijne gevoelens waren, zoo streng waren zijne zeden. Men noemde hem den cato van Genève. Hij overleed den 3 Oct. 1649. De Heer schotel doet allezins hulde aan zijne ongeveinsde godsvrucht, zeldzame bekwaamheden en vele goede hoedanigheden. En hiermede meenen wij een genoegzaam verslag van dit werk, door den waardigen Leeraar te Chaam, gegeven te hebben - te Chaam! in een' uithoek van ons vaderland, met veel moeite en strijd, omringd van eene bijna geheel Roomschgezinde bevolking, zonder letterkundige wrijving met anderen, en echter levert hij ons de uitnemendste en menigvuldige proeven zijner werkzaamheid en bekwaamheid. Vooral is Dordrecht hem veel, zeer veel verpligt. Voor haar en hare geschiedenis is hij onvermoeid werkzaam. Mogt zij dien waardigen zoon van een' zoo verdienstelijken vader, door welke beide de roem dier stad zoo zeer wordt en is verhoogd, op prijs stellen! Op welke wijze? Dit overwege zij zelve en behoede zich slechts voor het te laat verwijt eener naar billijkheid oordeelende nakomelingschap. Alles, wat wij van den Heer schotel hooren, strekt tot zijnen lof. Hij dale slechts niet te zeer af tot enkele, weinig beduidende bijzonderheden en mededeelingen van min gewigtige zaken. Maar juist daarom, wij herhalen het, beviel dit werk over jean diodati ons zoo zeer, omdat het een belangrijk en wel geordend geheel uitmaakt over hem, zijne verrigtingen, schriften, naaste betrekkingen en den invloed van hem en de zijnen op de belangen der Hervorming en hare bepaalde Kerk, zoo elders als ook hier te lande. |
|