Eenige Brieven uit Morea en Athene, door Mr. J.H. Beucker Andreae, Lid van het Archaeologisch Genootschap te Athene. Te Utrecht, bij Kemink en Zoon. 1843. In kl. 8vo. VIII, 335 bl. f 3 - :
Deze Brieven leveren eene zeer aangename lectuur op voor diegenen, welke met den tegenwoordigen toestand van Griekenland nader bekend wenschen te worden. Sedert dat chateaubriand in het begin dezer eeuw die landstreek bezocht, zijn vele reizigers hem aldaar gevolgd, waaronder lamartine eene voorname plaats bekleedt; echter kunnen onze landgenooten: de Heeren van 'sgravenweert door zijn reisverhaal, het Noorden en Oosten, en beucker andreae door zijne Brieven, met onderscheiding naast hen genoemd worden.
Het laatste geschrift, in den vorm van gemeenzame brieven aan eenen vriend opgesteld, is in een' levendigen stijl ingekleed, die de verschillende gewaarwordingen krachtig en duidelijk doet uitkomen. Men verwachte hier dus geene uitvoerige beschrijving van de oorden en overblijfselen der oudheid, maar wel eene onderhoudende voorstelling der indrukken, die zij bij den bezoeker te weeg bragten, met verschillende losse en meer belangrijke opmerkingen doorweven.
De Heer beucker is met het beste en nieuwste van hetgeen er over Griekenland geschreven is, als een warm liefhebber der oudheid en der Archaeologie, bekend, en maakt van deze kennis in deze brieven een doeltreffend gebruik. Zijne opmerkingen over den maatschappelijken en zedelijken toestand van het herboren Hellas toonen, dat hij niet alleen oudheidkenner, maar tevens ook een oplettend reiziger is. Wij wenschen dit werkje, dat de Uitgevers, wat den uit-